NJ 2004, 18
Voorlopig deskundigenonderzoek; aan verzoek daartoe te stellen eisen; motiveringsplicht bij afwijzing; verzoek tot maximering van door deskundige te maken kosten.
HR 13-09-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE3345, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 september 2002
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R02/005HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AE3345
- JCDI
JCDI:ADS114928:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE3345, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑09‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE3345, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑09‑2002
- Wetingang
Rv (oud) art. 223; Rv (oud) art. 228; Rv art. 195
Essentie
Voorlopig deskundigenonderzoek; aan verzoek daartoe te stellen eisen; motiveringsplicht bij afwijzing; verzoek tot maximering van door deskundige te maken kosten.
Het is niet noodzakelijk dat in het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht nauwkeurig wordt omschreven in verband met welke — nog in te stellen — vordering(en) dit onderzoek verband zal houden. Voldoende is dat feiten vermeld worden op grond waarvan kan worden beoordeeld waarover een deskundigenbericht moet worden uitgebracht en waarom dit onderzoek met het oog op (de strekking van) de eventueel in te stellen vordering(en) van belang kan zijn. Indien een verzoek voldoende concreet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.