Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 420
HR, 11-04-2008, nr. C06/272HR: grondwaterstand
HR 11-04-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1238 (grondwaterstand)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 april 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/272HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BC1238
- Roepnaam
grondwaterstand
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC1238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC1238, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑08‑2006
- Wetingang
Verjaringswet 1924 (wet van 31 oktober 1924, Stb. 1924, 482); BW art. 6:162
Essentie
Onrechtmatige daad Staat; verjaring; verjaringswet van 1924; aanvang verjaringstermijn; ‘opvorderbaarheid’ vordering; naar aard verborgen schade?
Het hof heeft niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting aangaande hetgeen voor de toepassing van de verjaringswet van 1924 (Wet van 31 oktober 1924, Stb. 1924, 482) moet worden verstaan onder ‘het moment waarop de schade is ingetreden’; kennelijk heeft het hof aangenomen dat reeds kort na de in 1972 uitgevoerde waterstaatkundige werkzaamheden een situatie was ontstaan waardoor schade in de vorm van aantasting van de draagkracht van de fundering optrad. Hoewel de aantasting van de draagkracht van de fundering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.