Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 433
HR, 08-04-2008, nr. 00816/07 E
HR 08-04-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC5971
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 april 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
00816/07 E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BC5971
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC5971, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC5971, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑05‑2007
- Wetingang
Essentie
Nu verdachte hoger beroep heeft willen instellen, had het hof moeten doen blijken te hebben onderzocht of de griffier die de akte heeft opgemaakt aan de administrateur van verdachte, die namens verdachte appel heeft ingesteld, mededeling heeft gedaan van het vereiste van een bijzondere schriftelijke volmacht. Bij gebreke daarvan zou immers de omstandigheid dat het beroep niet is ingesteld cfm. art. 450, lid 1 en onder b, Sv het gevolg kunnen zijn van een niet aan de verdachte toe te rekenen ambtelijk verzuim, in welk geval verdachte ontvankelijk zou moeten worden verklaard in zijn hoger beroep. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.