Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/1126
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Verlenging schuldsanering na beëindiging van termijn wettelijke schuldsaneringsregeling?; art. 349a lid 1 Fw; gevolgen voor verplichtingen schuldenaar na afloop termijn art. 349a lid Fw en vóór definitieve beslissing over verlenging schuldsaneringsregeling.
HR 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2935
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/01512
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2935, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1764, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2014
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Verlenging schuldsanering na beëindiging van termijn wettelijke schuldsaneringsregeling?; art. 349a lid 1 Fw; gevolgen voor verplichtingen schuldenaar na afloop termijn art. 349a lid Fw en vóór definitieve beslissing over verlenging schuldsaneringsregeling.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever met de in art. 349a lid 2 en 3 Fw voorziene mogelijkheid van verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling met name heeft beoogd een voorziening te treffen voor gevallen waarin na ommekomst van de reguliere termijn nog geen schone lei kan worden verleend, maar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.