Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
9.5 De ernst van de overtreding
Geldend
Geldend vanaf 25-02-2020
- Bronpublicatie:
21-02-2020, Stcrt. 2020, 11649 (uitgifte: 24-02-2020, regelingnummer: WBV 2020/5)
- Inwerkingtreding
25-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2020, Stcrt. 2020, 11649 (uitgifte: 24-02-2020, regelingnummer: WBV 2020/5)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Als de IND niet eerder aan een referent of een vreemdeling een bestuurlijke boete heeft opgelegd of een waarschuwing heeft gegeven voor de betreffende wettelijke verplichting, gaat de IND alleen over tot het opleggen van een bestuurlijke boete als de ernst van de overtreding dat rechtvaardigt.
De IND hanteert als hoofdregel dat de ernst van de overtreding het rechtvaardigt om zonder waarschuwing een bestuurlijke boete op te leggen als het bepaalde in paragraaf B1/9.7Vc bij de eerste afweging van de ernst aanleiding geeft om tenminste 50 procent van het maximaal toepasselijke boetebedrag op te leggen.
Als in een zaak sprake is van omstandigheden die aanleiding geven om af te wijken van de in het beleid opgenomen uitgangspunten, dan kan dat voor de IND aanleiding zijn om een op de zaak toegespitst boetebedrag vast te stellen. Dit kan tot een hoger boetebedrag leiden dan hetgeen in paragraaf B1/9.7 als uitgangspunt is gekozen. De IND maakt terughoudend en enkel op grond van niet reeds bij het beleid betrokken factoren gebruik van de mogelijkheid om een hoger bedrag vast te stellen.
De IND legt voor een overtreding een bestuurlijke boete op die ten hoogste gelijk is aan de in artikel 55a Vw opgenomen (maximale) normen.
Cumulatie
De IND legt een bestuurlijke boete op die bestaat uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen als sprake is van meerdere overtredingen van verschillende of dezelfde wettelijke verplichting(en). De hoogte van de (totale) op te leggen bestuurlijke boete is niet gemaximeerd. Als de referent de zorgplicht voor vijf vreemdelingen heeft overtreden en de informatieplicht voor één vreemdeling, kan de IND de referent ten aanzien van alle zes de overtredingen een bestuurlijke boete opleggen. Het totaalbedrag hiervan kan ten hoogste zes maal het toepasselijke boetebedrag als bedoeld in artikel 55a, eerste of derde lid, Vw bedragen.
De IND beperkt in het geval van een schending van de administratieplicht van meerdere vreemdelingen de hoogte van de totaal op te leggen bestuurlijke boete als de (erkend) referent:
- −
ten aanzien van die individuele vreemdelingen wel een administratie voert;
- −
die administraties onvolledig zijn wegens dezelfde reden; en
- −
de schending van de administratieplicht niet dusdanig ernstig is dat dat afzonderlijke oplegging van bestuurlijke boetes per individueel geval rechtvaardigt.
In dit geval stelt de IND op de gebruikelijke wijze de hoogte van de eerste bestuurlijke boete vast en voor iedere volgende overtreding van de administratieplicht legt de IND een boete op van 20 procent van het bedrag van de eerste boete.
Recidive
Als de IND eerder een bestuurlijke boete heeft opgelegd, en de (erkend) referent of vreemdeling pleegt binnen een periode van 24 maanden opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke verplichting, dan verhoogt de IND op grond van artikel 55a, derde lid, Vw de op te leggen boete met 50 procent.