Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
9.7 Uitwerking wettelijke verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 25-02-2020
- Bronpublicatie:
21-02-2020, Stcrt. 2020, 11649 (uitgifte: 24-02-2020, regelingnummer: WBV 2020/5)
- Inwerkingtreding
25-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2020, Stcrt. 2020, 11649 (uitgifte: 24-02-2020, regelingnummer: WBV 2020/5)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
9.7.1. De zorgplicht
De IND beschouwt schending van de zorgplicht als een ernstige overtreding. In een dergelijk geval is er – ten aanzien van de ernst van de overtreding – in beginsel aanleiding om uit te gaan van 100 procent van het toepasselijke boetebedrag.
De IND gaat bij het niet nakomen van de zorgplicht in de regel er van uit dat:
- −
tenminste sprake is van grove schuld – gelet op de positie van de erkend referent en de op hem rustende verantwoordelijkheden; en
- −
de niet-nakoming van de zorgplicht het aannemen van maximale verwijtbaarheid rechtvaardigt.
De IND ziet enkel aanleiding om tot matiging van de bestuurlijke boete over te gaan als de referent – zowel ten aanzien van de individuele vreemdeling als in zijn algemeenheid – kan aantonen dat er sprake is van een daadwerkelijke en serieuze inspanning om invulling te geven aan de op hem rustende zorgplicht. Bij deze beoordeling betrekt de IND alle wettelijke verplichtingen die de referent heeft op grond van de zorgplicht. Er is voor de IND in ieder geval geen aanleiding om de bestuurlijke boete te matigen als een erkend referent aan verschillende elementen van een op hem rustende zorgplicht heeft voldaan, maar hij ten aanzien van andere elementen van de op hem rustende zorgplicht geen serieus te nemen inspanningen heeft verricht. Deze situatie doet zich in ieder geval voor als een erkend referent zich houdt aan een deel van zijn zorgplicht, maar aan ander deel niet.
De IND matigt de bestuurlijke boete met maximaal 50 procent.
9.7.2. De informatieplicht
De IND bepaalt de ernst van de overtreding in ieder geval aan de hand van de volgende elementen:
- −
de aard van de niet (tijdig) gemelde informatie; en
- −
of de informatie uit eigen beweging is gemeld.
De IND betrekt bij de verdere afweging van de ernst steeds de overige omstandigheden van het geval, voor zover nog niet verdisconteerd in de beleidsregels.
De IND legt wegens schending van de informatieplicht zonder waarschuwing een boete op als de gecombineerde matiging van de bestuurlijke boete op grond van paragraaf B1/9.7.2.1 en B1/9.7.2.2 Vc leidt tot een bestuurlijke boete van tenminste 50 procent van het maximale boetebedrag.
9.7.2.1. De aard van de niet-gemelde gegevens
De IND gaat bij het schenden van de informatieplicht in beginsel uit van de volgende boetebedragen:
- a.
Een boetebedrag van 50 procent als er geen sprake is van verminderde of verhoogde ernst.
- b.
Een boetebedrag van 100 procent in het geval van verhoogde ernst.
Ad b:
De IND beschouwt een schending van de informatieplicht als een schending met een verhoogde ernst in ieder geval in één van de volgende situaties:
- −
Het verstrekken van kennelijk onjuiste informatie/gegevens of het achterhouden van gegevens door de referent of de vreemdeling. Dit geldt in ieder geval in de situatie dat een vreemdeling van meet af aan of overwegend niet heeft voldaan aan de voorwaarden of er (schijn)constructies zijn gehanteerd.
- −
Eigen verklaringen door de referent die niet volledig en naar waarheid zijn opgesteld, zoals bedoeld in artikel 2t, tweede lid, Vw of artikel 24a, tweede lid, Vw.
De IND gaat alleen uit van een boetebedrag van 100 procent als de aard van de onjuiste eigen verklaringen dit rechtvaardigt.
- −
Het nalaten van het verstrekken van gegevens die betrekking hebben op de zorgplicht door de referent. Te denken valt aan de situatie waarin de referent niet (langer) op adequate wijze kan voldoen aan zijn zorgplicht en de referent daar te laat of geen melding van maakt bij de IND.
- c.
Een boetebedrag van 25 procent in gevallen van verminderde ernst.
Als er sprake is van verminderde ernst, bestaat er aanleiding om het boetebedrag te matigen tot 25 procent van het toepasselijke boetebedrag. Er is in ieder geval sprake van verminderde ernst als het vaststaat dat er geen vreemdelingrechtelijk of een ander voordeel (bijvoorbeeld financieel) is ontstaan door het niet tijdig doorgeven van de relevante gegevens. De IND neemt in ieder geval aan dat hier sprake van is als de referent er niet (tijdig) aan de IND heeft gemeld dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan en daarbij vaststaat dat de betreffende vreemdeling op dat moment ook daadwerkelijk Nederland heeft verlaten.
9.7.2.2. Verdere matiging wegens melden uit eigen beweging
De IND ziet aanleiding om tot (verdere) matiging van de bestuurlijke boete vanwege schending van de informatieplicht over te gaan over te gaan als de relevante informatie uit eigen beweging te laat worden verstrekt. De IND matigt de bestuurlijke boete in dat geval met 50 procent.
De IND neemt in ieder geval niet aan dat er sprake is van het uit eigen beweging verstrekken van informatie als:
- •
de informatie wordt verstrekt nadat de IND of andere organisaties de referent en/of de vreemdeling al dan niet in het kader van de handhaving hebben benaderd en redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het melden van de informatie daarmee verband houdt;
- •
de IND op andere wijze kennis heeft genomen van de informatie;
- •
de IND wegens een lopend onderzoek reeds bekend is of had kunnen zijn met de verstrekte informatie, bijvoorbeeld in het kader van een verblijfsrechtelijke procedure.
9.7.3. De administratieplicht
De IND ziet in een overtreding van de administratieplicht aanleiding om uit te gaan van een boetebedrag van 50 procent van het toepasselijke boetebedrag, waarbij de IND steeds beziet of er redenen zijn om te matigen of om een hogere boete op te leggen.
De ernst van de overtreding kan de IND aanleiding geven om bij het opleggen van een boete uit te gaan van maximale ernst. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de erkend referent in het geheel geen administratie bijhoudt.
In het geval van verminderde ernst bij overtreding van de administratieplicht bestaat er aanleiding om de bestuurlijke boete te matigen tot minder dan 50 procent, maar niet verder dan tot 25 procent van het toepasselijke boetebedrag. De IND gaat uit van deze maximale matiging als de administratie voor het overgrote deel compleet is. De IND gaat alleen uit van verminderde ernst als de ontbrekende stukken onverwijld aan de administratie worden toegevoegd.
De IND gaat in het kader van de administratieplicht in beginsel uit van maximale verwijtbaarheid. Daarbij is van belang dat er sprake is van een duidelijk omschreven en met beperkte inspanningen te realiseren verplichting.
Niet melden gewijzigd adres administratie
De IND beoordeelt een overtreding van de verplichting van de referent om binnen twee weken het gewijzigde adres ter plaatse waar de administratie wordt gevoerd door te geven als volgt: bij de eerste schending van deze verplichting legt de IND in beginsel een waarschuwing op, tenzij er sprake is van bijkomende omstandigheden zoals het actief doorgeven van een onjuist adres.
De IND betrekt bij de vraag of een bestuurlijke boete moet worden opgelegd in ieder geval of het juiste adres ten tijde van het begaan van de overtreding reeds in het handelsregister was opgenomen. De IND legt in het geval het adres ook in het handelsregister onbekend was, in beginsel een bestuurlijke boete op van 100 procent van het toepasselijke boetebedrag.