Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
9.3 Opleggen van een bestuurlijke boete
Geldend
Geldend vanaf 25-02-2020
- Bronpublicatie:
21-02-2020, Stcrt. 2020, 11649 (uitgifte: 24-02-2020, regelingnummer: WBV 2020/5)
- Inwerkingtreding
25-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2020, Stcrt. 2020, 11649 (uitgifte: 24-02-2020, regelingnummer: WBV 2020/5)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Cautie
De IND stelt de referent of vreemdeling in de gelegenheid om een zienswijze te geven op het voornemen om hem een bestuurlijke boete op te leggen. Dit kan schriftelijk of mondeling. In het laatste geval geeft de IND de in artikel 5:10a Awb bedoelde cautie, wat inhoudt dat de IND erop wijst dat de vreemdeling of referent niet verplicht is tot antwoorden omtrent de overtredingen.
De IND geeft deze cautie ook in de volgende gevallen:
- −
vanaf het moment dat de referent, de vreemdeling of iemand anders tijdens een contactmoment (bijvoorbeeld aan de telefoon) met informatie komt die kan duiden op boetewaardig gedrag; of
- −
vanaf het moment dat de referent of vreemdeling wordt verhoord met het oog op het opleggen van een bestuurlijke boete.
Rapport van bevindingen
De IND legt op grond van artikel 5:53, tweede lid, Awb geen boete op zonder dat een rapport als bedoeld in artikel 5:48 Awb is uitgebracht en de referent of de vreemdeling de gelegenheid heeft gekregen om hierop een zienswijze naar voren te brengen. De IND maakt een rapport van bevindingen op waarin het volgende staat:
- −
de dagtekening;
- −
de naam van de overtreder;
- −
de overtreding;
- −
het overtreden voorschrift; en zo nodig
- −
een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd.
De medewerker van de IND die het rapport van bevindingen opstelt, neemt in het rapport de relevante omstandigheden van het geval op, waaronder ook ontlastende omstandigheden.
Als daartoe aanleiding bestaat, dan neemt de IND voorafgaand aan het opstellen van het rapport contact op met de referent en/of de vreemdeling. Dit om vast te kunnen stellen of er sprake is van een overtreding van een wettelijke verplichting. Er is in ieder geval aanleiding om contact op te nemen met de referent als het voor de IND op basis van een schriftelijke controle van de administratie van de referent niet duidelijk is of de referent voldoende invulling heeft gegeven aan de zorgplicht en de referent hierover nog niet is bevraagd.
Uitbrengen voornemen
Op basis van het rapport van bevindingen wordt door een andere medewerker van de IND dan de opsteller van het rapport van bevindingen beoordeeld of er aanleiding bestaat om een boete op te leggen. Bij het voornemen tot oplegging van de bestuurlijke boete moet de IND altijd een afschrift van het rapport van bevindingen toevoegen.
De medewerker van de IND moet bij de beoordeling of er aanleiding bestaat om een boete op te leggen beoordelen of het rapport van bevindingen voldoende informatie bevat om een voornemen uit te brengen. Als dat niet het geval is moet de medewerker van de IND:
- −
een verzoek voor een aanvullend rapport van bevindingen indienen bij de opsteller van het rapport van bevindingen; of
- −
zelf aanvullend onderzoek verrichten.
Samenloop
De IND legt geen bestuurlijke boete op aan de referent of de vreemdeling als:
- −
wegens dezelfde overtreding reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd (artikel 5:43 Awb);
- −
tegen de overtreder wegens dezelfde gedraging een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, dan wel een strafbeschikking is uitgevaardigd (artikel 5:44, eerste lid, Awb); of
- −
na de zienswijze is meegedeeld dat geen bestuurlijke boete wordt opgelegd (artikel 5:50, tweede lid, aanhef en onderdeel a, Awb).
De IND betrekt bij de beoordeling of sprake is van dezelfde overtreding of gedraging in de zin van artikel 5:43 dan wel 5:44 Awb ieder geval:
- •
de aard van de overtreden normen; en
- •
de daaraan ten grondslag liggende gedragingen.
De IND neemt in ieder geval niet aan dat sprake is van dezelfde gedraging als er sprake is van samenloop tussen:
- −
een boete op grond van artikel 55a Vw wegens schending van de informatieplicht enerzijds; en
- −
een bestuurlijke boete of strafrechtelijke vervolging op grond van wettelijke bepalingen die niet voortvloeien uit de Vw.
Anders dan de informatieplicht, strekken wettelijke bepalingen die niet voortvloeien uit de Vw er niet toe dat de IND binnen een bepaalde termijn over de rechtens juiste gegevens wordt geïnformeerd. De IND neemt in ieder geval aan dat er sprake is van dezelfde gedraging als wegens schending van dezelfde wettelijke verplichting reeds vervolging plaatsvindt of heeft plaatsgevonden op grond van artikel 108 Vw.
De IND gaat direct over tot aangifte bij het OM als er sprake is van een zeer ernstige schending of grove overtreding. Hiervan is in ieder geval sprake als:
- −
het een zeer ernstige overtreding van de zorgplicht betreft;
- −
het een overtreding betreft die gericht is op het bewust misbruiken van (verblijfsrechtelijke) procedures; of
- −
er sprake is van uitbuiting in het kader van mensenhandel.