Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/498
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. IPR. Personen- en familierecht. Procesrecht. Hoogtechnologisch draagmoederschap; erkenning buitenlandse rechterlijke beslissing en buitenlandse akte (art. 10:100 en 101 BW); processuele positie buitenlandse draagmoeder en haar echtgenoot; ontwikkelingen in wetgeving. Hoge Raad ziet af van beantwoording prejudiciële vragen.
HR 13-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:685
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 mei 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/05230
21/05231
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:685, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑05‑2022
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. IPR. Personen- en familierecht. Procesrecht. Hoogtechnologisch draagmoederschap; erkenning buitenlandse rechterlijke beslissing en buitenlandse akte (art. 10:100 en 101 BW); processuele positie buitenlandse draagmoeder en haar echtgenoot; ontwikkelingen in wetgeving. Hoge Raad ziet af van beantwoording prejudiciële vragen.
Samenvatting
In Nederland bestaan nog geen wettelijke regelingen die zien op de rechtsgevolgen van draagmoederschap. In april 2020 is het conceptwetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming in internetconsultatie gegeven. Bij brief van 22 maart 2022 heeft de Minister voor Rechtsbescherming aan de voorzitter van de Tweede Kamer laten weten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.