Met weglating van voetnoten.
HR, 19-02-2019, nr. 17/02533
ECLI:NL:HR:2019:196
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-02-2019
- Zaaknummer
17/02533
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:196, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2019; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:164
ECLI:NL:PHR:2019:164, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:196
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑06‑2018
- Vindplaatsen
NJ 2019/329 met annotatie van T. Kooijmans
Uitspraak 19‑02‑2019
Inhoudsindicatie
Beklag ex art. 552b Sv. Verzuim beslissing op verzoek geldelijke tegemoetkoming in geval van handhaving onttrekking aan het verkeer van personenauto met gestolen onderdelen, art. 33c.2 jo. 36b.2 Sr. Bij onherroepelijk arrest in strafzaak tegen A is onttrekking aan het verkeer bevolen van personenauto. Klaagster (zus van A) verzoekt primair herroeping daarvan en teruggave auto aan haar en subsidiair geldelijke tegemoetkoming op de grond dat auto aan haar toebehoort. Hof verklaart beklag ongegrond zonder toekenning geldelijke tegemoetkoming. Gelet op bij klaagschrift gedaan verzoek om geldelijke tegemoetkoming en wat door raadsman is aangevoerd (klaagster heeft auto te goeder trouw via Marktplaats aangeschaft, niet verwijtbaar gehandeld en wordt door onttrekking aan het verkeer onevenredig in haar belangen geschaad), diende Hof te motiveren waarom het niet toepassing heeft gegeven aan art. 33c.2 Sr. Volgt vernietiging v.zv. niet is beslist op verzoek geldelijke tegemoetkoming en terugwijzing. Samenhang met 17/02534 B.
Partij(en)
19 februari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02533 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2017, nummer R 001901-16, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552b Sv, ingediend door:
[klaagster] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft R. Jonkers, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking maar uitsluitend wat betreft de ongemotiveerde beslissing omtrent een verzochte geldelijke tegemoetkoming als bedoeld in art. 36b, tweede lid, in verbinding met art. 33c, tweede lid, Sr, en tot terugwijzing opdat het klaagschrift in zoverre opnieuw wordt behandeld en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op een namens de klaagster gedaan verzoek om in geval van handhaving van de onttrekking aan het verkeer een geldelijke tegemoetkoming toe te kennen.
2.2.1.
Bij onherroepelijk geworden arrest van 22 juli 2016 in de strafzaak tegen [betrokkene 1] heeft het Hof de onttrekking aan het verkeer bevolen van een op 15 april 2014 inbeslaggenomen Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-AA]. Bij klaagschrift als bedoeld in art. 552b Sv heeft de klaagster verzocht om primair herroeping van deze beslissing en teruggave van de auto aan haar en subsidiair toekenning van een geldelijke tegemoetkoming op de voet van art. 33c, tweede lid, Sr. Daartoe heeft de klaagster onder meer aangevoerd dat de auto aan haar toebehoort en niet aan haar broer[betrokkene 1].
2.2.2.
Blijkens de aan het proces-verbaal van de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer van het Hof gehechte pleitnotitie heeft de raadsman van de klaagster daartoe onder meer het volgende aangevoerd:
"[Ik verzoek u om] alsnog te voorzien in een geldelijke tegemoetkoming zoals bedoeld in art. 36b jo art. 33c Sr.
Ik meen namelijk dat Klaagster door de onttrekking aan het verkeer onevenredig in haar belangen is geschaad. Klaagster heeft haar auto te goeder trouw via Marktplaats aangeschaft (...). Nergens blijkt uit dat klaagster op enige wijze verwijtbaar heeft gehandeld, of kennis zou moeten hebben gehad van de criminele herkomst van het interieur en navigatiesysteem in haar auto. (...)
Indien u de onttrekking aan het verkeer handhaaft, meen ik dat een geldelijke tegemoetkoming aan klaagster niet meer dan redelijk is."
2.2.3.
Het Hof, dat het beklag ongegrond heeft verklaard, heeft geen geldelijke tegemoetkoming toegekend. De bestreden beschikking houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] ingevolge het bepaalde in artikel 36c jo artikel 36d Sr vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu het voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de veroordeelde [betrokkene 1] in strafzaak A onder 1 en in strafzaak B begane misdrijven is aangetroffen, het hierboven genoemde strafbare feit met behulp van voornoemd voorwerp is begaan, het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en/of kan dienen tot het begaan of het voorbereiden van soortgelijke feiten, zoals reeds bij arrest van 22 juli 2016 tegen de veroordeelde [betrokkene 1] in de strafzaak met parketnummer 23-000111-15 is beslist.
Derhalve zal het hof het beklag ongegrond verklaren."
2.3.
Art. 33c, tweede lid, Sr, dat ingevolge art. 36b, tweede lid, Sr van overeenkomstige toepassing is bij de onttrekking aan het verkeer, luidt:
"De rechter kent (...) een geldelijke tegemoetkoming toe wanneer dit nodig is om te voorkomen dat de verdachte, of een ander aan wie de verbeurd verklaarde voorwerpen toebehoren, onevenredig zou worden getroffen."
2.4.
Gelet op het bij klaagschrift gedane verzoek om toekenning van een geldelijke tegemoetkoming, alsmede op wat door de raadsman van de klaagster is aangevoerd zoals hiervoor onder 2.2.2 weergegeven, diende het Hof te motiveren waarom het niet toepassing heeft gegeven aan art. 33c, tweede lid, Sr. In zoverre is de bestreden beschikking niet toereikend gemotiveerd.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking, maar uitsluitend voor zover daarin niet is beslist op het verzoek tot toekenning van een geldelijke tegemoetkoming;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2019.
Conclusie 08‑01‑2019
Inhoudsindicatie
Conclusie PG. Beklag, beslag art. 552b Sv. Onttrekking aan het verkeer van auto met ingebouwd gestolen interieur en navigatie. Geldelijke tegemoetkoming, art. 33c.2 Sr. Gelet op hetgeen namens de klaagster is aangevoerd, diende het hof te motiveren waarom het klaagschrift ongegrond is verklaard zonder toepassing te geven aan art. 33c.2 Sr. In zoverre is de bestreden beschikking niet toereikend gemotiveerd. De PG stelt zich op het standpunt dat de Hoge Raad de beschikking zal vernietigen.
Nr. 17/02533 B Zitting: 8 januari 2019 | Mr. J. Silvis Conclusie inzake: [klaagster] |
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij beschikking van 31 maart 2017 het klaagschrift van de klaagster ex art. 552b Sv, strekkende tot herroeping van de onttrekking aan het verkeer met een last tot teruggave aan de klaagster van een Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-AA] , ongegrond verklaard.
Er bestaat samenhang met de zaak 17/02534 B. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klaagster en mr. R. Jonkers, advocaat te Amsterdam, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het procesverloop
Op 15 april 2014 is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen [betrokkene 1] op de voet van art. 94 Sv onder meer een Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-AA] in beslag genomen. Deze [betrokkene 1] is op 22 juli 2016 door het hof Amsterdam veroordeeld. Daarbij is door de strafrechter besloten tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen Volkswagen Golf. Op 20 oktober 2016 heeft [klaagster] , de zuster van [betrokkene 1] , als belanghebbende een klaagschrift ex art. 552b Sv ingediend en verzocht de onttrekking aan het verkeer te herroepen en de Volkswagen Golf aan haar te doen teruggeven. De raadkamer van het hof heeft het klaagschrift op 31 maart 2017 ongegrond verklaard en daarbij – kortgezegd – overwogen dat het ongecontroleerd bezit van de Volkswagen Golf in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Het middel
5.1.
Tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer is door de klaagster primair verzocht om herroeping van de onttrekking aan het verkeer met last tot teruggave aan haar van de Volkswagen Golf. Subsidiair is verzocht om een geldelijke tegemoetkoming toe te kennen als bedoeld in art. 33c juncto 36b lid 2 Sr. Volgens de steller van het middel heeft het hof het beklag weliswaar ongegrond verklaard maar verzuimd te beslissen op het verzoek tot geldelijke tegemoetkoming. Hoewel de raadkamerprocedure geen responsieplicht kent op uitdrukkelijk onderbouwde standpunten als bedoeld in art. 359 Sv, is de raadkamer op grond van art. 24 Sv wel verplicht om haar beschikkingen op een adequate wijze te motiveren. Daarmee is volgens de steller van het middel de beschikking van het hof niet naar de eis van de wet met redenen omkleed.
5.2.
Het middel richt zich dus nadrukkelijk niet tegen het oordeel van het hof dat het ongecontroleerd bezit van de inbeslaggenomen Volkswagen Golf in strijd is met de wet of het algemeen belang.
5.3.
In het klaagschrift is ten aanzien van het verzoek tot geldelijke tegemoetkoming het volgende aangevoerd:1.
‘’Klaagster is ten aanzien van dit goed [de Volkswagen Golf] belanghebbende omdat klaagster eigenaar van dit voornoemde goed is. Dit blijkt onder meer uit een tenaamstellingsverslag van de RDW (bijlage 2).
(…)
Tot slot wil klaagster benadrukken dat zij bij een handhaving van de onttrekking aan het verkeer onevenredig in haar belangen wordt geschaad. Klaagster heeft haar auto rechtmatig verkregen en daar destijds € 8.000 voor betaald. Klaagster heeft op geen enkele wijze verwijtbaar gehandeld, en uit niets blijkt dat klaagster wetenschap had van het bestaan van een (vermoedelijk) gestolen navigatiesysteem in haar auto.
Gezien deze feiten en omstandigheden verzoekt klaagster (…) een geldelijke tegemoetkoming - in de zin van het aankoopbedrag van de personenauto- toe te kennen.’’
5.4.
Blijkens de aan het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer gehechte pleitnotities heeft de raadsman ten aanzien van het verzoek tot geldelijke tegemoetkoming het volgende aangevoerd:2.
‘’Allereerst stelt Klaagster zich op het standpunt dat de in beslaggenomen Golf - anders dan het Hof stelt - niet toebehoorde aan een van de verdachten. Immers blijkt duidelijk uit de tenaamstelling dat Klaagster de eigenaar van deze auto is. De Golf is enkel in de nabijheid van de woning van de verdachten aangetroffen. Het feit dat [betrokkene 1] regelmatig in haar auto heeft gereden doet hier niets aan af.
(…)
Indien uw Hof zich niet met het voorgaande kan verenigen, verzoek ik u om -ook in het geval van een ongegrondverklaring - alsnog te voorzien in een geldelijke tegemoetkoming zoals bedoeld in art. 36b Jo art. 33c Sr.
Ik meen namelijk dat Klaagster door de onttrekking aan het verkeer onevenredig in haar belangen is geschaad. Klaagster heeft haar auto te goeder trouw via Marktplaats aangeschaft, en de Golf bevond zich enkel in de nabijheid van de woning. Zij is nu al tijden bezig om haar auto terug te krijgen. Nergens blijkt uit dat klaagster op enige wijze verwijtbaar heeft gehandeld, of kennis zou moeten hebben gehad van de criminele herkomst van het interieur en navigatiesysteem in haar auto.
Let wel: de auto van klaagster is nu al 3 jaar lang van haar ontvreemd, enkel een omdat aantal onderdelen - wellicht uit een misdrijf afkomstig zijn. Dit kan in het kader van natrekking juridisch onderbouwd worden, maar dit is toch praktisch gezien volstrekt onredelijk. Indien u de onttrekking aan het verkeer handhaaft, meen ik dat een geldelijke tegemoetkoming aan klaagster niet meer dan redelijk is.’’
5.5.
Blijkens het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer hebben de raadsman en de klaagster aldaar, voor zover hier relevant, nog het volgende aangevoerd:
‘’De klaagster verklaart op de vragen van het hof, de advocaat-generaal en de advocaat als volgt:
Het is bij ons gebruikelijke dat we onze spullen uitlenen. Ten behoeve van mijn werk gebruikte ik de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] . Mijn broer, [betrokkene 2] , gebruikte mijn auto nadat ik klaar was met werken. (…)
Ongeveer twee maanden later heb ik via Marktplaats de eerdergenoemde Volkswagen Golf gekocht. (…)
Voor de aanschaf van de eerdergenoemde Volkswagen Golf heb ik een bedrag van €8.500,00 betaald. (…) In januari 2014 heb ik de onderhavige Volkswagen Golf gekocht. (…) Op de dag van de aanhouding reed ik inderdaad in de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] . (…)
Ik heb de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] in dezelfde staat gekocht zoals deze door de politie in beslag is genomen. Het interieur en het navigatiesysteem zaten bij aanschaf van de Volkswagen Golf al in de auto. De auto is niet door mijn broer [betrokkene 1] gerepareerd. De schade was niet zichtbaar. Ik heb aan mijn broer [betrokkene 1] niets betaald om de auto te repareren.
(…)
Voorts vraagt de advocaat zich hardop af waaruit blijkt dat de Volkswagen Golf meer toebehoorde aan [betrokkene 1] dan aan de klaagster.
De klaagster verklaart op de vragen van het hof als volgt:
Mijn broer [betrokkene 1] gebruikte mijn Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] niet. Mijn andere broer [betrokkene 2] gebruikte die auto wel regelmatig. Met mijn jongere broer heb ik een betere band. [betrokkene 1] had zelf een auto tot zijn beschikking en bovendien reed hij vaak in de auto’s van klanten. (…)’’
5.6.
Het hof heeft, zoals gezegd, het beklag ongegrond verklaard en daartoe het volgende overwogen:
‘’Beoordeling
Het klaagschrift is namens de klaagster tijdig bij het hof ingediend.
Het hof is van oordeel dat uit de stukken, waaronder het proces-verbaal voordeel uit Volkswagen Golf met het kenteken [BB-00-BB] van 16 augustus 2016 van verbalisant [verbalisant 1] in het Ontnemingsdossier [...] , onder meer kan worden geconcludeerd dat uit ingesteld onderzoek is komen vast te staan dat ‘het interieur’ en het navigatiesysteem van de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] afkomstig waren uit een ander voertuig, te weten de gestolen Volkswagen Golf [BB-00-BB] . De vaststelling dat genoemde onderdelen uit een gestolen voertuig afkomstig waren kon worden gedaan doordat een ‘Deskundige Forensisch Voertuigidentificatie Onderzoek’, verbonden aan het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV), had vastgesteld dat op/in ‘het interieur’ en het navigatiesysteem het voertuigidentificatienummer (VIN) van de gestolen Volkswagen Golf [BB-00-BB] as aangebracht. Het ‘interieur’ bestond uit de linker- en rechtervoorzitting, de achterbank met leuning, de bijbehorende portierbekleding en de gordels.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat de Volkswagen Golf met het kenteken [AA-00-AA] ingevolge het bepaalde in artikel 36c jo artikel 36d Sr vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu het voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de veroordeelde [betrokkene 1] in strafzaak A onder 1 en in strafzaak B begane misdrijven is aangetroffen, het hierboven genoemde strafbare feit met behulp van voornoemd voorwerp is begaan, het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en/of kan dienen tot het begaan of het voorbereiden dan soortgelijke feiten, zoals reeds bij arrest van 22 juli 2016 tegen de veroordeelde [betrokkene 1] in de strafzaak met parketnummer 23-000111-15 is beslist.
Derhalve zal het hof het beklag ongegrond verklaren.’’
Juridisch kader
5.7.
Bij de beoordeling van het middel is het volgende van belang. Art. 552b Sv voorziet in de mogelijkheid dat een belanghebbende, niet zijnde de verdachte of veroordeelde, zich beklaagt over de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van een hem toekomend voorwerp. Indien het beklag gegrond is, herroept de rechter de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer.
5.8.
In art. 552b lid 5, tweede volzin, Sv is onder meer art. 33c Sr van overeenkomstige toepassing verklaard. In verbinding met art. 36b lid 2 Sr volgt hieruit dat de rechter bij de ongegrondverklaring van het beklag een geldelijke tegemoetkoming toekent indien dat nodig is om te voorkomen dat degene aan wie het onttrokken voorwerp toebehoort, door die onttrekking onevenredig zou worden getroffen.3.Of de eigenaar van het voorwerp door de onttrekking aan het verkeer van zijn eigendom onevenredig wordt getroffen wanneer hem geen geldelijke tegemoetkoming wordt toegekend, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij kunnen worden betrokken hoe de eigenaar van het voorwerp zich in relatie tot dat voorwerp heeft gedragen, de waarde van het onttrokken voorwerp, alsmede eventueel voordeel dat de Staat na de onttrekking met betrekking tot dat voorwerp verkrijgt, bijvoorbeeld door de verkoop (van onderdelen) daarvan.4.
Beoordeling van het middel
5.9.
Gelet op het hierboven onder 5.3, 5.4 en 5.5 genoemde verweer van de klaagster en in aanmerking genomen dat het hof in het midden heeft gelaten aan wie de Volkswagen Golf toebehoort, behoeft inderdaad (nadere) motivering waarom het hof het beklag ongegrond heeft verklaard zonder toepassing van een geldelijke tegemoetkoming als bedoeld in art. 36b lid 2 juncto 33c lid 2 Sr. In zoverre is de beschikking van het hof dus niet naar de eis der wet met redenen omkleed.5.
6. Het middel slaagt.
7. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking maar uitsluitend wat betreft de ongemotiveerde beslissing omtrent een verzochte geldelijke tegemoetkoming als bedoeld in art. 36b lid 2 juncto 33c lid 2 Sr, en tot terugwijzing opdat het klaagschrift in zoverre opnieuw wordt behandeld en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 08‑01‑2019
Met weglating van voetnoten.
Zie bijv. HR 8 juli 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1210, NJ 1998/863. De omstandigheid dat de bevoegdheid als bedoeld in art. 33c Sr is opgenomen in het vijfde lid van art. 552b Sv betekent niet dat de rechter alleen in het daar specifiek genoemde geval van omzetting van de verbeurdverklaring in onttrekking aan het verkeer een geldelijke tegemoetkoming zou mogen verlenen, zie rov. 4.3.2. van voornoemd arrest.
HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1156, rov. 3.4.1. Ik merk daarbij op dat (gehele) verkoop door de Staat in beginsel niet in de rede ligt omdat bij onttrekking aan het verkeer het gaat om voorwerpen waarvan het ongecontroleerd bezit in strijd is met de wet of het algemeen belang. Het terugbrengen in het maatschappelijk verkeer van dergelijke voorwerpen zou de doelstelling van de maatregel doorkruisen.
Vgl. HR 11 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3154; HR 2 maart 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1365, NJ 1999/329, rov. 4.3 en HR 27 april 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC9338, NJ 1993/586, rov. 5.5.2. Vgl. ook HR 16 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO2268 (niet gepubliceerd), alwaar een dergelijke motivering wel in het oordeel van het hof besloten lag.
Beroepschrift 07‑06‑2018
Tevens per fax: 070‑ 753 03 52
mr. R. Jonkers
mr. A.W. van Gemert
Hoge Raad der Nederlanden
T.a.v. strafgriffie
Postbus 20303
2500 EH Den Haag
Betreft | : Cassatieschriftuur, houdende middelen van cassatie |
Zaaksnummer | : S 17/02533B |
Ons Kenmerk | : [cliënte] — OM 552b Cassatie |
Dagtekening | : Amsterdam, donderdag 7 juni 2018 |
[Hoge Raad der Nederlanden]
[Straf Griffie]
[INGEKOMEN]
[11 JUNI 2018]
[DATUM: 14.00]
[NR:]
Edelhoogachtbaar college,
Tot mij wendde zich mw. [cliënte] (hierna: cliënte), geboren [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats], wonende aan [adres] ([postcode]) te [woonplaats] en in deze zaak domicilie kiezende aan de Weteringschans 130-1 (1017XV) te Amsterdam, met het verzoek om namens haar een cassatieschriftuur in te dienen. Cliënte heeft mij bepaaldelijk gevolmachtigd dit cassatieschriftuur in te dienen. Dit schriftuur richt zich tegen de bestreden beslissing van het Gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2017 met rekestnummer 001901-16 en parketnummer 23-000111-15.
Middel I
Schending van het recht en/of verzuim van vormen waarvan niet naleving nietigheid meebrengt. In het bijzonder zijn de artikelen 552b Sv jo. 33c jo. 36b(2) Sr, en art. 24 Sv geschonden, omdat het Hof heeft nagelaten om gemotiveerd te beslissen op een door de raadsman gedaan verzoek en aldus haar beslissing niet naar de eis der wet met redenen heeft omkleed.
Toelichting
Op 20 oktober 2016 is door mij een Klaagschrift ex. 552b Sv ingediend namens cliënte. In dit klaagschrift is primair verzocht om gegrondverklaring van het beklag, herroeping van de onttrekking aan het verkeer, en teruggave van de inbeslaggenomen goederen. Subsidiair is verzocht om het beklag gegrond te verklaren en een geldelijke tegemoetkoming van het aankoopbedrag toe te kennen in de zin van art. 33c jo. 36b lid 2 Sr.
Op 3 maart 2017 is het klaagschrift van cliënte inhoudelijk behandeld door het Gerechtshof Amsterdam. Tijdens deze inhoudelijke behandeling is door mij bij pleidooi wederom om teruggave verzocht. Subsidiair heb ik het Hof verzocht om te voorzien in een geldelijke tegemoetkoming zoals bedoeld in art. art. 33c jo. 36b lid 2 Sr.
Bij pleidooi dd. 3 maart 2017 is door mij gemotiveerd verzocht om toepassing te geven aan art. 33c jo. 36b lid 2 Sr. Het Hof heeft op 31 maart 2017 een beschikking gegeven. In deze beslissing heeft het Hof het beklag ongegrond verklaard. Het Hof heeft echter nagelaten om gemotiveerd te beslissen op bovenstaand verzoek, te weten het toepassing geven aan art. 33c jo. 36b lid 2 Sr.
Hoewel de raadkamerprocedure ex. 552b Sv geen responsieplicht kent op uitdrukkelijk onderbouwde standpunten als bedoeld in art. 359(2) Sv, is de raadkamer op grond van art. 24 Sv wel verplicht om haar beschikkingen op een adequate wijze te motiveren.1. Hoewel het niet duidelijk is hoever deze motiveringsverplichting rijkt, blijkt uit de literatuur dat indien bepaalde verweren zijn gevoerd deze in ieder geval in de motivering van de beschikking dienen te worden verwerkt.2.
Een verzoek ex. art. 33c jo. 36b lid 2 Sr beoogt dat wanneer goederen worden onttrokken aan het verkeer en/of verbeurdverklaart, dat álsnog een geldelijke tegemoetkoming kan worden toegekend zodat een derde niet onevenredig financieel nadeel lijdt. Normaliter wordt over een dergelijke tegemoetkoming door de zittingsrechter beslist, maar wanneer deze nalaat hierover een beslissing te nemen, staat hier beklag ex. 552b Sv tegen open. Uit de jurisprudentie blijkt immers dat de toepassing van art. 33c Sr kan worden bewerkstelligd door middel van indiening van een klaagschrift ex. 552b Sv.3.
Samenvattend heeft het Hof nagelaten om in haar overwegingen mee te nemen of er redenen waren voor toepassing van art. 33c jo. 36b lid 2 Sr, terwijl de mogelijkheid hiertoe wel bestond en hier ook uitdrukkelijk om verzocht is. Daarmee is de beschikking van het hof niet naar de eis van de wet met redenen omkleed.
Gezien bovenstaande verzoek ik uw edelhoogachtbaar college om de beschikking van het Hof te vernietigen en de zaak terug te verwijzen opdat de zaak opnieuw kan worden behandeld en afgedaan.
Hoogachtend,
mr. R. Jonkers
advocaat
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 07‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2012:BT8928; H.G.M. Krabbe (1983), Verzet en hoger beroep in strafzaken 1983, p. 231–233; W.E.C.A. Valkenburg, (2000) Tekst en Commentaar Strafvordering, commentaar op art. 24 Sv.