NJ 2019/329
Geldelijke tegemoetkoming als bedoeld in art. 33c lid 2 Sr.
HR 19-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:196, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 februari 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/02533
- Conclusie
P-G mr. J. Silvis
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS74802:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:196, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:164, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑06‑2018
- Wetingang
Art. 33c lid 2 Sr; art. 552b Sv
Essentie
Geldelijke tegemoetkoming als bedoeld in art. 33c lid 2 Sr.
Gelet op de inhoud van het klaagschrift en op hetgeen de raadsman in raadkamer heeft aangevoerd, had het hof moeten motiveren waarom het geen geldelijke tegemoetkoming toekende.
Samenvatting
Na onherroepelijke onttrekking aan het verkeer van een auto in de hoofdzaak heeft klaagster bij klaagschrift cfm. art. 552b Sv verzocht om herroeping van deze beslissing en teruggave van de auto aan haar, subsidiair om toekenning van een geldelijke tegemoetkoming als bedoeld in art. 33c lid 2 Sr. In raadkamer heeft de raadsman ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.