NJ 1999, 329
Onttrekking aan verkeer bij vrijspraak; geldelijke tegemoetkoming
HR 02-03-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1365
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 1999
- Magistraten
Davids, Schipper, Aaftink
- Zaaknummer
109799E
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1365
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1365, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1365, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑1999
- Wetingang
Sr art. 33c lid 2; Sr art. 36b lid 1 onder 3°
Essentie
Onttrekking aan het verkeer bij vrijspraak; geldelijke tegemoetkoming.
1. Onttrekking aan het verkeer van niet-inbeslaggenomen voorwerpen niet mogelijk.
2. Als is vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan, kan rechter ondanks vrijspraak de ontrekking aan het verkeer bevelen.
3. Bij een gemotiveerd verzoek om een vergoeding moet rechter motiveren waarom geen geldelijke tegemoetkoming wordt toegekend.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Almelo van 12 oktober 1995 in de strafzaak tegen de Maatschap B., te Lattrop, adv. mr. P.A. Speijdel te Enschede.