Een blik over de papieren muur leert dat ook de ING aangifte heeft gedaan van oplichting.
HR, 05-09-2023, nr. 21/00430
ECLI:NL:HR:2023:1150
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-09-2023
- Zaaknummer
21/00430
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:1150, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑09‑2023; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:566
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2021:1066
ECLI:NL:PHR:2023:566, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:1150
- Vindplaatsen
Uitspraak 05‑09‑2023
Inhoudsindicatie
Medeplegen oplichting, meermalen gepleegd (art. 326.1 Sr), medeplegen valsheid in geschrift (art. 225.1 Sr) en medeplegen gewoontewitwassen (art. 420ter.1 jo. 420bis.1.b Sr). Bewijsklacht medeplegen. De bewezenverklaring van tlgd. feiten houdt o.m. in dat verdachte deze feiten telkens “in vereniging” met anderen heeft gepleegd. Deze bewezenverklaring kan echter niet z.m. worden afgeleid uit de bewijsvoering van hof. Uitspraak hof is dus ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 21/00689.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00430
Datum 5 september 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 februari 2021, nummer 21-007033-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring van het medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 te Elst, in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente Nijmegen en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s)/ster(s) van de hierna te noemen financiële instelling(en), te weten:
- De Lage Landen International B.V. en
- Bnp Paribas Leasing Solutions N.V. en
- ABN Amro Lease N.V.,
heeft bewogen tot de afgifte van telkens aanzienlijke geld(financierings)bedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (namens [A] B.V.):
* bij De Lage Landen International B.V.:
a) op tijdstippen in de periode van 28 juni 2013 tot en met 4 juli 2013 een leaseaanbieding en/of een huurkoopovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer: [serienummer 1], voor een financieringsbedrag van euro 33.275,- en
b) op tijdstippen in of omstreeks de periode 17 juli 2013 tot en met 25 juli 2013 een leaseaanbieding en/of een huurkoopovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Manitou MC 70 Turbo Powershift" serienummer [serienummer 2] voor een financieringsbedrag van euro 82.219,50, en
c) op 9 en/of 10 september 2013 een leaseaanbieding en/of een huurovereenkomst getekend/afgesloten voor twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 3] en [serienummer 4] voor een financieringsbedrag van euro 205.856,09, en
* bij Bnp Paribas Leasing Solutions N.V.:
d) op 5 juli 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 5] voor het financieringsbedrag van euro 36.300,- en
e) op 12 augustus 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer [serienummer 6] voor het financieringsbedrag van euro 90.145,- en
* bij ABN Amro Lease N.V.:
f) op 4 juli 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Manitou MI25D" registratienummer [serienummer 7] voor het financieringsbedrag van euro 21.000,- en
g) op 24 juli 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een terreinheftruck "Manitou MC 70 Turbo Powershift" registratienummer [serienummer 8] voor het financieringsbedrag van euro 67.950,- en
h) op 3 september 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] voor het financieringsbedrag van (totaal) euro 162.000,- en
i) op 28 oktober 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44", serie nummers [serienummer 11] en [serienummer 12], voor het financieringsbedrag van (totaal) euro 229.900,-
en
+ (vervolgens/daarbij) ten behoeve van die/dat te financieren object(en):
a) een orderbevestiging en een factuur van [B] B.V. voor de aankoop/levering van een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 1] en/of
b) een orderbevestiging en een factuur van [C] B.V. voor de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo Powershift" serienummer [serienummer 2] en
c) een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB 44" serienummers [serienummer 3] en [serienummer 4] en
d) een factuur van [B] B.V. voor de aankoop/levering van een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 5] en
e) een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer [serienummer 6] en
f) een factuur van [B] B.V. voor de aankoop/levering van een vorkheftruck "Manitou MI25D" serienummer [serienummer 7] en
g) een factuur van [C] B.V. voor de aankoop/levering van een (terreinheftruck) "Manitou MC 70 Turbo Powershift" registratienummer [serienummer 8] en
h) een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] en
i) een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12]
overgelegd en/of getoond bij voornoemde financiële instellingen en uit welke orderbevestigingen en/of facturen telkens zou moeten blijken dat de op die orderbevestigingen en/of facturen genoemde objecten telkens zouden worden/zijn geleverd/ontvangen dan wel aangekocht door verdachte en/of zijn mededaders en/of [A] B.V., en
+ zich aldus telkens tegenover die financiële instellingen voorgedaan als cliënt en/of als leverancier van die te financieren objecten te goeder trouw, waardoor voornoemde financiële instellingen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2. hij op tijdstip(pen) in de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 te Elst, in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente(n) Nijmegen en/of Arnhem en/of Enschede en/of Leeuwarden en/althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
a) een orderbevestiging dd. 28 juni 2013 en een factuur 28 juni 2013 van [B] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 1] en
b) een orderbevestiging dd. 18 juli 2013 en een factuur dd. 25 juli 2013 van [C] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkheftruck "Manitou MC 70 Turbo Powershift" serienummer [serienummer 2] en
c) een factuur dd. 9 september 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB44" serienummers [serienummer 3] en [serienummer 4] en
d) een factuur dd. 3 juli 2013 van [B] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkhefttruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 5] en
e) een factuur dd. 7 augustus 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift", serienummer [serienummer 6] en
f) een factuur dd. 26 juni 2013 van [B] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkheftruck "Manitou MI25D" serienummer [serienummer 7], en
g) een factuur dd. 18 juli 2013 van [C] B.V. betreffende de aankoop/levering van een (terreinheftruck) "Manitou MC 70 Turbo Powershift" registratienummer [serienummer 8] en
h) een factuur dd. 29 augustus 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] en
i) een factuur dd. 28 oktober 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12]
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - telkens opzettelijk valselijk heeft opgemaakt, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers hebben verdachte en/of zijn mededaders:
telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid op die orderbevestigingen en facturen objecten (heftruck/container) vermeld waarvan verdachte en/of verdachtes mededaders wisten dat die objecten in werkelijkheid niet bestonden en/of niet geleverd waren/zouden worden aan [A] B.V.,
en
telkens opzettelijk van die valse orderbevestigingen en facturen gebruik gemaakt, als ware die geschriften echt en onvervalst welk gebruik maken telkens bestond uit aanleveren/tonen van die orderbevestigingen en facturen bij een financiële instelling, te weten:
- De Lage Landen International B.V. met betrekking tot de onder a) tot en met c) genoemde orderbevestigingen en facturen
telkens ten behoeve van het verkrijgen van een financieringskrediet/bedrag;
3. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 25 juli 2013 tot en met 10 april 2014 te Elst, in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente Nijmegen en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s)/ster(s) van ING Bank N.V. heeft bewogen tot de afgifte (het verstrekken) van een kredietfaciliteit ad euro 150.000,- (behorende bij ING rekening [rekeningnummer 1]), hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (namens [A] B.V.),
* op 26 juli 2013 een offerte(aanvraag) betreffende een voorstel voor een kredietfaciliteit van euro 150.000,- (bestaande uit een investeringslening van euro 50.000,- en een werkkapitaalkrediet van euro 100.000,-) voor akkoord ondertekend/getekend en
* bij die offerte/aanvraag voor die kredietfaciliteit aangegeven dat:
- [A] B.V. een jaaromzet had van ongeveer euro 7.000.000,- met een netto winst van ongeveer 350.000,-, en
- de bedrijfsactiviteiten van [A] B.V. zouden bestaan uit de export van ingevroren levensmiddelen binnen Europa en naar Azië, en
* die offerte/aanvraag voorzien van, althans die offerte/aanvraag gedaan op basis van bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde vervalste/gefingeerde jaarcijfers over de boekjaren 2010 en 2011 en 2012 van [A] B.V. en
* bij die offerte/aanvraag aangegeven dat de bestaande/aanwezige bedrijfsactiva van [A] B.V. zouden worden verpand aan ING Bank N.V.,
* en aldus zich voorgedaan als kredietnemer (namens [A] B.V.) te goeder trouw, waardoor die ING Bank N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013, te Elst, in de gemeente Overbetuwe, en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens aanzienlijke geldbedragen, te weten:
* een bedrag van euro 21.000,-, en
* een bedrag van euro 33.275,-, en
* een bedrag van euro 36.300,-, en
* een bedrag van euro 67.950,-, en
* een bedrag van euro 82.219,50, en
* een bedrag van euro 90.145,-, en
* een bedrag van euro 162.000,-, en
* een bedrag van euro 205.856,09, en
* een bedrag van euro 229.900,-, en
* bedragen van euro 50.000,- en 65.500,- en 59.450,-, "project [b-straat]",
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en heeft omgezet en van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt, voorhanden heeft gehad,
terwijl verdachte en zijn mededaders telkens wisten dat bovenomschreven geldbedragen geheel – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit oplichting en het opmaken en gebruik maken van valse geschriften, en verdachte (tezamen met zijn mededaders) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.”
2.2.2
De bewezenverklaring steunt op de bewijsvoering die is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.2.
2.3
De bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten houdt onder meer in dat de verdachte deze feiten telkens “in vereniging” met anderen heeft gepleegd. Deze bewezenverklaring kan echter niet zonder meer worden afgeleid uit de bewijsvoering van het hof. De uitspraak van het hof is dus ontoereikend gemotiveerd.
2.4
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het eerste cassatiemiddel niet nodig.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 september 2023.
Conclusie 06‑06‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Oplichting van financiële instellingen, valsheid in geschrifte en witwassen. Slagende middelen over verwerping van i. betrouwbaarheidsverweer (uos over enkelvoudige fotoconfrontaties) en ii. bewijsverweer (tzv medeplegen). Conclusie strekt tot vernietiging. Samenhang met zaak 21/00689.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/00430
Zitting 6 juni 2023
CONCLUSIE
P.M. Frielink
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
hierna: de verdachte
1. Het cassatieberoep
1.1
De verdachte is bij arrest van 3 februari 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, voor het medeplegen van i) twee gevallen van oplichting, ii) valsheid in geschrift en iii) gewoontewitwassen veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertien maanden.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaak 21/00689. In die zaak concludeer ik vandaag ook.
1.3
Het cassatieberoep is op 4 februari 2021 ingesteld namens de verdachte. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel betreft de verwerping van een betrouwbaarheidsverweer. Het tweede middel is gericht tegen de bewezenverklaring van het medeplegen.
1.4
De conclusie strekt tot vernietiging en terugwijzing.
2. Een korte schets van de feiten
2.1
Gelet op de bewijsoverwegingen van het hof gaat het in deze zaak om het volgende. De verdachte heeft samen met verschillende andere verdachten, via diverse B.V.’s, leaseovereenkomsten afgesloten met drie financiële instellingen (De Lage Landen, Bnp Paribas en ABN Amro). Ter onderbouwing van de leaseaanvragen hebben de verdachten facturen ingediend van bestelde/geleverde vorkheftrucks en koelcontainers. Deze facturen bleken betrekking te hebben op goederen die niet hebben bestaan of niet als leaseobject beschikbaar waren. Een andere financiële instelling (ING) heeft op basis van verstrekte valse jaarcijfers een kredietfaciliteit ter beschikking gesteld. De door de verdachten door middel van oplichting en valsheid in geschrifte van de financiële instellingen ontvangen gelden zijn doorgesluisd naar en rondgepompt in diverse B.V.’s. Daarnaast zijn contante opnamen en stortingen gedaan. In de visie van het hof zijn de van misdrijf afkomstige gelden door de verdachte en zijn medeverdachten witgewassen.
2.2
In de bewezenverklaarde periode hebben vele bestuurders- en aandeelhouderswisselingen plaatsgevonden. De verdachten hebben geen verklaring gegeven voor deze vele wisselingen en ook niet voor de financiële transacties.
2.3
De verdachte heeft niet als bestuurder of aandeelhouder van een van de betrokken B.V.’s ingeschreven gestaan. Het hof leidt uit de verklaring van medeverdachte [betrokkene 1] en een aantal herkenningen af dat de verdachte niettemin als medepleger betrokken is geweest bij de bewezenverklaarde feiten.
3. De bewezenverklaring en bewijsvoering
3.1
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat:
“1. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 te Elst, in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente Nijmegen en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s)/ster(s) van de hierna te noemen financiële instelling(en), te weten:
- De Lage Landen International B.V., en
- Bnp Paribas Leasing Solutions N.V. en
- ABN Amro Lease N.V.
heeft bewogen tot de afgifte van telkens aanzienlijke geld(financierings)bedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (namens [A] B.V.):
* bij De Lage Landen International B.V.:
op tijdstippen in de periode van 28 juni 2013 tot en met 4 juli 2013 een leaseaanbieding en/of een huurkoopovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer: [serienummer 1] , voor een financieringsbedrag van euro 33.275,- en
op tijdstippen in of omstreeks de periode 17 juli 2013 tot en met 25 juli 2013 een leaseaanbieding en/of een huurkoopovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Manitou MC 70 Turbo Powershift" serienummer [serienummer 2] voor een financieringsbedrag van euro 82.219,50, en
op 9 en/of 10 september 2013 een leaseaanbieding en/of een huurovereenkomst getekend/afgesloten voor twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 3] en [serienummer 4] voor een financieringsbedrag van euro 205.856,09, en
* bij Bnp Paribas Leasing Solutions N.V.:
op 5 juli 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 5] voor het financieringsbedrag van euro 36.300,- en
op 12 augustus 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer [serienummer 6] voor het financieringsbedrag van euro 90.145,- en
* bij ABN Amro Lease N.V.:
op 4 juli 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een vorkheftruck "Manitou MI25D" registratienummer [serienummer 7] voor het financieringsbedrag van euro 21.000,- en
op 24 juli 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een terreinheftruck "Manitou MC 70 Turbo Powershift" registratienummer [serienummer 8] voor het financieringsbedrag van euro 67.950,- en
op 3 september 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] voor het financieringsbedrag van (totaal) euro 162.000,- en
op 28 oktober 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44", serie nummers [serienummer 11] en [serienummer 12] , voor het financieringsbedrag van (totaal) euro 229.900,-
en
+ (vervolgens/daarbij) ten behoeve van die/dat te financieren object(en):
een orderbevestiging en een factuur van [B] B.V. voor de aankoop/levering van een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 1] en
een orderbevestiging en een factuur van [C] B.V. voor de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo Powershift" serienummer [serienummer 2] en
een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB 44" serienummers [serienummer 3] en [serienummer 4] , en
een factuur van [B] B.V. voor de aankoop/levering van een vorkhefttruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 5] , en
een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer [serienummer 6] , en
een factuur van [B] B.V. voor de aankoop/levering van een vorkheftruck "Manitou MI25D" serienummer [serienummer 7] en
een factuur van [C] B.V. voor de aankoop/levering van een (terreinheftruck) "Manitou MC 70 Turbo Powershift" registratienummer [serienummer 8] en
een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] en
een factuur van [D] B.V. voor de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12]
overgelegd en/of getoond bij voornoemde financiële instellingen en uit welke orderbevestigingen en/of facturen telkens zou moeten blijken dat de op die orderbevestigingen en/of facturen genoemde objecten telkens zouden worden/zijn geleverd/ontvangen dan wel aangekocht door verdachte en/of zijn mededaders en/of [A] B.V., en
+ zich aldus tekens tegenover die financiële instellingen voorgedaan als cliënt en/of als leverancier van die te financieren objecten ter goeder trouw, waardoor voornoemde financiële instellingen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2. hij op tijdstip(pen) in de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 te Elst, in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente(n) Nijmegen en/of Arnhem en/of Enschede en/of Leeuwarden en/althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een orderbevestiging dd. 28 juni 2013 en een factuur 28 juni 2013 van [B] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkheftruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 1] , en
een orderbevestiging dd. 18 juli 2013 en een factuur dd. 25 juli 2013 van [C] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkheftruck "Manitou MC 70 Turbo Powershift" serienummer [serienummer 2] , en
een factuur dd. 9 september 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB44" serienummers [serienummer 3] en [serienummer 4] , en
een factuur dd. 3 juli 2013 van [B] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkhefttruck "Clark C 30 D" serienummer [serienummer 5] , en
een factuur dd. 7 augustus 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift", serienummer [serienummer 6] , en
een factuur dd. 26 juni 2013 van [B] B.V. betreffende de aankoop/levering van een vorkheftruck "Manitou MI25D" serienummer [serienummer 7] , en
een factuur dd. 18 juli 2013 van [C] B.V. betreffende de aankoop/levering van een (terreinheftruck) "Manitou MC 70 Turbo Powershift" registratienummer [serienummer 8] , en
een factuur dd. 29 augustus 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] , en
een factuur dd. 28 oktober 2013 van [D] B.V. betreffende de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12]
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – telkens opzettelijk valselijk heeft opgemaakt, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers hebben verdachte en/of zijn mededaders:
telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid op die orderbevestigingen en facturen objecten (heftruck/container) vermeld waarvan verdachte en/of verdachtes mededaders wisten dat die objecten in werkelijkheid niet bestonden en/of niet geleverd waren/zouden worden aan [A] B.V.,
en
telkens opzettelijk van die valse orderbevestigingen en facturen gebruik gemaakt, als ware die geschriften echt en onvervalst welk gebruik maken telkens bestond uit aanleveren/tonen van die orderbevestigingen en facturen bij een financiële instelling, te weten:
- De Lage Landen International B.V. met betrekking tot de onder a) tot en met c) genoemde orderbevestigingen en facturen
telkens ten behoeve van het verkrijgen van een financieringskrediet/bedrag;
3. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 25 juli 2013 tot en met 10 april 2014 te Elst, in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente Nijmegen en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s)/ster(s) van ING Bank N.V. heeft bewogen tot de afgifte (het verstrekken) van een kredietfaciliteit ad euro 150.000,- (behorende bij ING rekening [rekeningnummer 1] ), hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (namens [A] B.V.),
* op 26 juli 2013 een offerte(aanvraag) betreffende een voorstel voor een kredietfaciliteit van euro 150.000,- (bestaande uit een investeringslening van euro 50.000,- en een werkkapitaalkrediet van euro 100,000,-) voor akkoord ondertekend/getekend en
* bij die offerte/aanvraag voor die kredietfaciliteit aangegeven dat:
- [A] B.V. een jaaromzet had van ongeveer euro 7.000.000,- met een netto winst van ongeveer 350.000,-, en
- de bedrijfsactiviteiten van [A] B.V. zouden bestaan uit de export van ingevroren levensmiddelen binnen Europa en naar Azië, en
* die offerte/aanvraag voorzien van, althans die offerte/aanvraag gedaan op basis van bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde vervalste/gefingeerde jaarcijfers over de boekjaren 2010 en 2011 en 2012 van [A] B.V. en
* bij die offerte/aanvraag aangegeven dat de bestaande/aanwezige bedrijfsactiva van [A] B.V. zouden worden verpand aan ING Bank N.V.,
* en aldus zich voorgedaan als kredietnemer (namens [A] B.V.) ter goeder trouw, waardoor die ING Bank N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013, te Elst, in de gemeente Overbetuwe, en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens aanzienlijke geldbedragen, te weten:
* een bedrag van euro 21.000,-, en
* een bedrag van euro 33.275,-, en
* een bedrag van euro 36.300,-, en
* een bedrag van euro 67.950,-, en
* een bedrag van euro 82.219,50, en
* een bedrag van euro 90.145,-, en
* een bedrag van euro 162.000,-, en
* een bedrag van euro 205.856,09, en
* een bedrag van euro 229.900,-, en
* bedragen van euro 50.000,- en 65.500,- en 59.450,-, "project [b-straat 1] ",
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en heeft omgezet en van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt, voorhanden heeft gehad,
terwijl verdachte en zijn mededaders telkens wisten dat bovenomschreven geldbedragen geheel – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit oplichting en het opmaken en gebruik maken van valse geschriften,
en verdachte (tezamen met zijn mededaders) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.”
3.2
In de bewijsconstructie heeft het hof de Promis-werkwijze gehanteerd. De bewijsvoering luidt als volgt (met weglating van voetnoten):
“Overweging met betrekking tot het bewijs
Overweging vooraf
Het hof zal gelet op de onderlinge samenhang en begrip de feiten 1, 2 en 3 tegelijkertijd beoordelen in de context van het onderzoek “Harp" tegen onder anderen de verdachten [betrokkene 1] , [verdachte] , [betrokkene 2] en [medeverdachte] .
Voor de beoordeling is het volgende van belang.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Volgens de verdediging valt niet aan te tonen dat de verdachte op enige wijze betrokken is geweest bij de tenlastegelegde feiten. De eventueel belastende verklaringen die medeverdachte [betrokkene 1] ten aanzien van de verdachte heeft afgelegd zijn onbetrouwbaar gezien het belang dat die medeverdachte er bij heeft om zijn eigen rol kleiner te doen lijken dan die in werkelijkheid geweest is.
Aangiftes
Door of namens De Lage Landen International BV (hierna: DLL), BNP Paribas Leasing Solutions N.V. (hierna: Paribas) en ABN-AMRO Lease N.V. (hierna: ABN-AMRO) is aangifte gedaan van oplichting.1.
DLL
Door de besloten vennootschap “ [A] ” en “ [E] BV” is via tussenkomst van het digitale kanaal Leaseloket, een drietal huurkoopovereenkomsten afgesloten bij DLL:
Op 4 juli 2013 is een huurkoopovereenkomst afgesloten voor de aankoop van een vorkheftruck, merk Clark, type C 30 D, gefinancierd voor een bedrag van € 37.362,12. De leverancier van de vorkheftruck was [B] BV uit Arnhem. [betrokkene 1] heeft op 4 juli 2013 een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin hij heeft verklaard het object in goede orde te hebben ontvangen.
Op 25 juli 2013 is een huurkoopovereenkomst afgesloten voor de aankoop van een vorkheftruck, merk Manitou, type MC 70, gefinancierd voor een bedrag van € 93.580,50. De leverancier van de vorkheftruck was [C] BV uit Leeuwarden. [betrokkene 1] heeft op 25 juli 2013 een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin hij heeft verklaard het object in goede orde te hebben ontvangen.
Op 9 september 2013 is een huurkoopovereenkomst afgesloten voor de aankoop van twee mobiele koel-/vriescombinaties, merk Dawsongroup, type super box unit model SB 44/2012, gefinancierd voor een bedrag van € 234.387,09. De leverancier van deze mobiele koel-/vriescombinaties was [D] BV uit Enschede. [betrokkene 1] heeft op 10 september 2013 een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin hij heeft verklaard de objecten in goede orde te hebben ontvangen.
Bij DLL werd bekend dat de aflossingstermijnen niet werden voldaan. Ook was niet duidelijk waar de betreffende objecten waren. Het vermoeden bestond dat de objecten waarvoor huurkoopovereenkomsten waren afgesloten, waren verduisterd, mits daadwerkelijk geleverd, dan wel dat de goederen nooit waren geleverd/niet bestonden.
Paribas
[A] BV heeft op 12 augustus 2013 twee financiële leaseovereenkomsten afgesloten bij Paribas.
De eerste leaseovereenkomst betrof een Clark vorkheftruck, type C30D met het serienummer [serienummer 5] , geleverd door de [B] BV, gevestigd te Arnhem.
De tweede leaseovereenkomst betrof een graafmachine van het merk Manitou, type MC70 Turbo Powershift, bouwjaar 2013 met het registratienummer [serienummer 6] , geleverd door [D] BV uit Enschede.
Al snel bleek dat niet werd voldaan aan de betalingsverplichting. De fabrikant/importeur van de Manitou deelde mee dat dit serienummer niet heeft bestaan. De namen van de leveranciers of ontvangers komen niet in hun bestanden voor.
ABN-AMRO
ABN-AMRO heeft zes leaseovereenkomsten afgesloten met [A] BV met betrekking tot het leasen van koelcontainers en heftrucks. Deze objecten zouden zijn geleverd door [C] BV, [B] BV en [D] BV. De gelden ten behoeve van de aanschaf van de objecten zijn door ABN-AMRO uitgekeerd aan [A] BV op rekening nummer [rekeningnummer 2] en aan [D] BV. Het vermoeden bestond dat de in de leaseovereenkomsten opgenomen koelcontainers en heftrucks niet bestaan. De importeur van de koelcontainers kent de opgegeven serienummers niet. De namen van de leveranciers of ontvangers komen niet in hun bestanden voor.
De betrokken vennootschappen
Bij de in de aangiftes genoemde transacties spelen de volgende vennootschappen, bestuurders en aandeelhouders een rol. De bestuurders en aandeelhouders zijn aangegeven voor zover in het kader van de strafzaak van belang.
[A] BV
[A] BV is op 19 april 2001 opgericht en op 4 mei 2001 ingeschreven in het handelsregister van de KvK. Op 29 april 2014 is [A] BV in staat van faillissement verklaard.
Bestuurder en enig aandeelhouder
Vanaf 20 maart 2008 is [E] BV bestuurder en enig aandeelhouder van [A] BV.
[E] BV
[E] BV is opgericht op 24 oktober 1996 en op 30 oktober 1996 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
Vanaf 4 mei 2011 was [betrokkene 1] bestuurder van [E] BV. Op 3 december 2013 heeft de KvK formulieren ontvangen, dat [betrokkene 1] per 1 maart 2013 als bestuurder is uitgetreden en [betrokkene 3] per 01-03-2013 als bestuurder in functie is getreden. [betrokkene 3] is vervolgens op 7 januari 2014 uit functie getreden. Vanaf die datum is [betrokkene 4] , wonend in Tsjechië, bestuurder.
Aandeelhouder
Vanaf 4 mei 2011 was [betrokkene 1] enig aandeelhouder van [E] BV. Op 11 december 2013 is Stichting Administratiekantoor [E] (gevestigd [a-straat 1] , [plaats] , Tsjechië) bij de KvK ingeschreven als enig aandeelhouder van [E] BV. [betrokkene 1] is per die datum geen aandeelhouder meer.
Stichting Administratiekantoor [E]
Op 12 december 2013 is Stichting Administratiekantoor [E] ingeschreven bij de KvK met als bestuurder [betrokkene 1] . Per 16 december 2013 is [betrokkene 1] uit functie getreden en is [betrokkene 3] bestuurder van Stichting Administratiekantoor [E] geworden. Op 7 januari 2014 is [betrokkene 3] uit functie getreden en is [betrokkene 4] , wonend in Tsjechië, in functie getreden.
[B]
BV is op 19 april 2010 opgericht en op 22 april 2010 ingeschreven in het handelsregister van de KvK. [B] BV is op 16 juli 2013 in staat van faillissement verklaard.
Bestuurder
[F] BV is vanaf 19 april 2010 bestuurder van [B] BV.
Aandeelhouder
[F] BV was vanaf 19 april 2010 enig aandeelhouder en is op 7 februari 2013 uit functie getreden. Met ingang van die datum is Stichting Administratiekantoor [F]
enig aandeelhouder van [B] BV.
[F] BV
[F] BV is op 19 april 2010 opgericht en op 22 april 2010 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
Op 26 februari 2013 is [betrokkene 5] uitgeschreven als bestuurder. Van 26 februari 2013 tot 19 april 2013 was [betrokkene 6] bestuurder van [F] BV. Vanaf 19 april 2013 is [betrokkene 7] bestuurder.
Aandeelhouder
Met ingang van 7 februari 2013 is [betrokkene 5] uitgetreden als enig aandeelhouder en is Stichting Administratiekantoor [F] ingeschreven als enig aandeelhouder van [F] BV.
Stichting Administratiekantoor [F]
Stichting Administratiekantoor [F] is opgericht op 7 februari 2013 en op 14 februari 2013 ingeschreven in het handelsregister van de KvK. [betrokkene 5] is op dat moment ingeschreven als voorzitter/secretaris/penningmeester en alleen/zelfstandig bevoegd. Op 26 februari 2013 is [betrokkene 6] in functie getreden als voorzitter/secretaris/penningmeester en alleen/zelfstandig bevoegd. Per 19 april 2013 is [betrokkene 7] in functie getreden als voorzitter/secretaris/penningmeester van Stichting Administratiekantoor [F] .
[C] BV
[C] BV (voorheen [G] ) is opgericht op 12 december 2007 en op 13 december 2007 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
[medeverdachte] is van 16 maart 2012 tot 30 juli 2013 bestuurder geweest. Binnen deze periode is van 11 juli 2012 tot 20 december 2012 ook [H] BV bestuurder geweest en in de periode van 20 december 2012 tot 21 mei 2013 [betrokkene 8] . [medeverdachte] is op 30 juli 2013 uit functie getreden. [betrokkene 2] is vervolgens van 30 juli 2013 tot 20 augustus 2013 bestuurder geweest en [betrokkene 9] van 20 augustus 2013 tot 1 november 2013. Daarna was [medeverdachte] bestuurder van 1 november 2013 tot 24 januari 2014.
Aandeelhouder
[medeverdachte] is enig aandeelhouder geweest van 16 maart 2012 tot 11 juli 2012 en van 21 mei 2013 tot 30 juli 2013. Van 30 juli 2013 tot 20 augustus 2013 is [betrokkene 2] enig aandeelhouder geweest. Vervolgens is [betrokkene 9] van 20 augustus 2013 tot 1 november 2013 enig aandeelhouder geweest. [medeverdachte] is daarna enig aandeelhouder geweest van 1 november 2013 tot 24 januari 2014.
[D] BV
[D] BV is opgericht op 2 december 1999 en op 3 december 1999 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder en aandeelhouder
Van 28 december 2012 tot 26 september 2013 is [I] BV bestuurder en enig aandeelhouder van [D] BV geweest. Sinds 26 september 2013 is [betrokkene 10] als bestuurder en enig aandeelhouder ingeschreven.
[I] BV
[I] BV is opgericht op 17 juni 2002 en op 18 juni 2002 ingeschreven in het handelsregister van de KvK.
Bestuurder
Gedurende de periode van 23 januari 2008 tot 26 september 2013 is [betrokkene 11] bestuurder geweest. [betrokkene 12] is bestuurder geweest van 26 september 2013 tot 11 oktober 2013. Vanaf 11 oktober 2013 is [betrokkene 13] bestuurder van [I] BV.
Aandeelhouder
Gedurende de periode van 23 januari 2008 tot 26 september 2013 is [betrokkene 11] enig aandeelhouder geweest. Vanaf 11 oktober 2013 is [betrokkene 13] enig aandeelhouder.
Banktransacties
Op de verschillende bankrekeningen van de betrokken vennootschappen zijn in de periodes genoemd in de aangiftes de volgende bij- en afschrijvingen te zien.
[A] BV
ING-bankrekeningnummer [rekeningnummer 1]
In de periode van 11 juli 2013 (eerste transactie) tot en met 14 september 2014 is een bedrag van in totaal € 877.110,80 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 999.207,97 afgeschreven. Het saldo is € 122.097,17 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
11 juli 2013 storting van een bedrag van € 10.000,-;
12 juli 2013 storting van een bedrag van € 12.400,-;
15 juli 2013 storting van een bedrag van € 7.600,-;
25 juli 2013 bijschrijving van [C] van € 63.193,50;
31 juli 2013 bijschrijving van [C] van € 77.463,-;
1 augustus 2013 beschikbaarstelling Investeringslening van € 50.000,-;
15 augustus 2013 bijschrijvingen van [D] van € 12.988,-, € 36.100,-, € 5.639,- en € 20.875,-;
5 september 2013 bijschrijvingen van [D] van € 49.950,-, € 42.150,-, € 47.744,- en € 38.012,-;
13 september 2013 bijschrijvingen van [D] van € 41.025,- en € 46.997,80.
Afschrijvingen:
6 augustus 2013 afschrijvingen van € 50.000,- met omschrijving Betaling project 1B [b-straat 1] en € 65.500,- met omschrijving Betaling deel IA project [b-straat 1] ;
7 augustus 2013 afschrijving van € 59.450,- met omschrijving Betaling project [b-straat 1] 1C. De afschrijvingen met betrekking tot de projecten [b-straat 1] gaan naar ABN-AMRO-rekening [rekeningnummer 2] op naam van [A] BV;
9 augustus 2013 contante geldopname van € 36.000,-;
29 augustus 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [C] ;
30 augustus 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [C] met omschrijving lening 2;
3 september 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [C] met omschrijving lening 3;
5 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [C] ;
6 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [C] ;
9 september 2013 afschrijvingen van € 11.000,- en € 10.000,- naar [C] ;
11 september 2013 contante geldopname van € 10.000,-;
11 september 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [C] ;
12 september 2013 afschrijving van € 69.814,48 naar [J] :
12 september 2013 contante geldopname van € 50.000,-;
12 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [C] ;
13 september 2013 afschrijving van € 10.000,- naar [C] ;
17 september 2013 afschrijving van € 75.135,51 naar [K] BV;
20 september 2013 afschrijving van € 60.180,- naar [L] GMBH Bad Homburg;
Er zijn verder betalingen verricht betreffende de contracten met DLL en de Investeringslening van ING.
Verder is opvallend dat er veel geldbewegingen zijn tussen de diverse rekeningen die op naam van [A] BV staan, te weten de zakelijke spaarrekening van [A] BV (ook rekeningnummer [rekeningnummer 1] ), de SNS-rekening [rekeningnummer 3] en de ABN-AMRO-rekening [rekeningnummer 2] .
SNS-bankrekeningnummer [rekeningnummer 3]
In de periode van 17 juni 2013 (eerste transactie) tot en met 9 mei 2014 is een bedrag van in totaal € 453.636,65 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 453.636,65 afgeschreven. Saldo is 0.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
5 juli 2013 bijschrijving € 21.000,- van ABN-AMRO Lease NV;
8 juli 2013 bijschrijving € 20.000,- van [B] ;
25 juli 2013 bijschrijving € 67.950,- van ABN-AMRO Lease NV.
Ook zijn er bijschrijvingen afkomstig van rekeningnummer [rekeningnummer 4] , welke rekening op naam staat van [D] . Het gaat om de volgende bedragen:
Op 28 oktober 2013 => € 14.000,-, € 13.985,- en € 45.000,-;
Op 30 oktober 2013 => € 49.500,-, €49.000,-, € 49.600,-, € 30.000,- en € 40.000,-.
Afschrijvingen:
8 juli 2013 afschrijving van €21.000,- naar [B] ;
25 juli 2013 afschrijving van € 67.950,- naar [C] BV met omschrijving inzake Manitou MC 70/2012;
30 oktober 2013 afschrijving van € 75.048,- naar [betrokkene 14] ;
30 oktober 2013 afschrijving van € 73.038,24 naar [M] BV, omschrijving Thai Golden Line 23.760 kg;
14 november 2013 afschrijving van € 58.851,88 naar [betrokkene 14] ;
Er zijn verder gelden overgeboekt naar ABN-AMRO, Paribas en DLL.
ABN-AMRO bankrekeningnummer [rekeningnummer 2]
In de periode van 24 juli 2013 (eerste transactie) tot en met 28 maart 2014 is een bedrag van in totaal € 732.109,51 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 732.109,51 afgeschreven. Saldo is 0.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
de drie bijschrijvingen op 7 augustus 2013 voor project [b-straat 1] (€ 65.500,-, € 59.450,- en € 50.000);
15 augustus 2013 bijschrijvingen van € 3.801,- en € 3.467,- van [D] ;
4 september 2013 bijschrijving van € 162.000,- van ABN-AMRO Lease;
13 september 2013 bijschrijvingen van € 48.000,- en € 41.334,- van [D] .
Afschrijvingen:
Contante opname van € 90.000,-;
4 september 2013 afschrijving van € 11.000,- naar [C] ;
5 september 2013 afschrijving van € 205.856,09 naar [D] ;
23 september 2013 en 3 oktober 2013 afschrijvingen van € 76.150,- en € 1.280,- naar [N] ;
21 oktober 2013 afschrijving van € 25.367,- naar [O] S.P.A.;
23 oktober 2013 afschrijving van € 50.790,- naar [P] S.R.L.;
28 oktober 2013 afschrijving van € 48.279,- naar [D] ;
21 november 2013 afschrijving van € 26.156,39 naar [Q] BV;
Verder zijn er afschrijvingen naar ABN-AMRO en Paribas.
[B] BV
ING-rekening [rekeningnummer 5]
Het beginsaldo in het onderzoek is € 71,53. In de periode van 3 juni 2013 tot en met 3 september 2014 is een bedrag van in totaal € 239.228,93 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 239.522,73 afgeschreven. Het saldo is € 222,27 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
8 juli 2013 bijschrijving van € 21.000,- van [A] BV;
9 juli 2013 bijschrijving van € 36.300,- van Paribas;
10 juli 2013 bijschrijving van € 33.275,- van DLL;
Er zijn bedragen op de rekening gestort tot een totaalbedrag van € 61.200,-;
Verder is een bedrag bijgeschreven van € 21.519,88 van [R] LTD te Colombia.
Afschrijvingen:
7 juni 2013 afschrijving € 21.986,35 naar [R] LTD te Colombia;
12 juni 2013 afschrijving € 12.916,32 naar [S] LTD te China;
21 juni 2013 contante opname van € 10.000,-;
24 juni 2013 contante opname van € 10.000,-;
27 juni 2013 afschrijving € 22.374,82 naar [R] LTD te Colombia;
8 juli 2013 afschrijving van € 20.000,- naar [A] BV;
8 juli 2013 contante opname van € 850,-;
9 juli 2013 afschrijving € 2.934,27 naar [T] te China.
10 juli 2013 contante opname van € 10.000,-;
11 juli 2013 contante opname van € 10.000,-;
12 juli 2013 contante opname van € 30.000,-;
15 juli 2013 contante opnames van € 9.400,- en € 10.000,-.
Verder is opvallend dat er een aantal geldbewegingen zijn tussen de rekening die op naam van [B] BV staat en de rekening met nummer [rekeningnummer 6] die op naam van [F] BV staat.
[F] BV
Rekening [rekeningnummer 6]
Op de rekening van [F] BV zijn de volgende geldbewegingen te zien met [B] :
Bijschrijvingen:
10 juli 2013 bijschrijvingen van € 23.000,- en € 25.500,- van [B] BV.
Afschrijvingen:
12 juli 2013 afschrijvingen van € 30.000,- en € 10.000,- naar [B] BV;
15 juli 2013 afschrijving van € 8.384,15 naar [B] BV.
[C] BV
Rekening [rekeningnummer 7]
Het beginsaldo in het onderzoek is € 47,28 negatief. In de periode van 13 juni 2013 tot en met 29 juli 2014 is een bedrag van in totaal € 404.395,85 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 404.566,27 afgeschreven. Het saldo is € 217,70 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
25 juli 2013 bijschrijving van € 67.950,- van [A] BV;
30 juli 2013 bijschrijving van € 82.219,50 van DLL;
27 augustus 2013 bijschrijvingen van € 50.000,- en € 22.600,- van [U] BV Tiel;
29 augustus 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [A] BV;
30 augustus 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [A] BV;
3 september 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [A] BV;
4 september 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [A] BV;
5 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [A] BV;
6 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [A] BV;
9 september 2013 bijschrijvingen van € 11.000,- en € 10.000,- van [A] BV;
11 september 2013 bijschrijving van € 11.000,- van [A] BV;
12 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [A] BV;
13 september 2013 bijschrijving van € 10.000,- van [A] BV.
Afschrijvingen:
25 juli 2013 afschrijving van € 63.193,50 naar [A] BV;
25 juli 2013 afschrijving van € 4.756,50 naar [betrokkene 2] (Duitse bankrekening);
30 juli 2013 afschrijving van € 77.463,- naar [A] BV;
31 juli 2013 afschrijving van € 3.940,- naar [betrokkene 2] (Duitse bankrekening);
28 augustus 2013 afschrijving van € 72.500,- naar [V] ;
30 augustus 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
2 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
3 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
4 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
5 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
6 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
9 september 2013 contante opnames van € 9.000,- en € 1.000,-;
10 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
11 september 2013 contante opnames van € 10.000,- en € 1.000,-;
12 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
16 september 2013 contante opname van € 10.000,-;
9 oktober 2013 contante opname van € 10.000;
10 oktober 2013 contante opname van € 5.500,-.
[D] BV
Bankrekening [rekeningnummer 4]
Het beginsaldo in het onderzoek is € 505,98. In de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 januari 2014 is een bedrag van in totaal € 827.805,31 op de rekening bijgeschreven en een bedrag van in totaal € 828.311,29 afgeschreven. Het saldo is € 99,76 negatief.
Opvallend zijn de volgende transacties:
Bijschrijvingen:
13 augustus 2013 bijschrijving van € 90.145,- van Paribas;
5 september 2013 bijschrijving van € 205.856,09 van [A] ;
12 september 2013 bijschrijving van € 205.856,09 van tegenrekening [rekeningnummer 8] ;
28 oktober 2013 bijschrijving van € 48.279,- van [A] ;
29 oktober 2013 bijschrijving van € 229.900,- van ABN-AMRO;
Verder zijn stortingen gedaan tot een bedrag van in totaal € 30.360,-.
Afschrijvingen:
14 augustus 2013 afschrijvingen van € 12.988.- en € 36.100,- naar [A] ;
15 augustus 2013 afschrijvingen van € 5.639,-, € 20.875,-, € 3.467,- en € 3.801,- naar [A] ;
15 augustus 2013 contante opname van € 5.000,-;
15 augustus 2013 afschrijving van € 1.500,- naar [I] met als omschrijving "compensatie kosten";
5 september 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 49.950,-, € 47.744,-, € 42.150,- en € 38.012,- naar [A] ;
5 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
6 september-2013 contante opname van € 5.000,-;
9 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
10 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
11 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
13 september 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 46.997,80, € 41.025,-, € 48.000,- en € 41.334,- naar [A] ;
13 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
17 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
20 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
23 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
25 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
26 september 2013 contante opname van € 5.000,-;
6 oktober 2013 contante opname van € 1.250,-;
13 oktober 2013 contante opname van € 230,-;
28 oktober 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 14.000,-, € 13.985,- en € 45.000,- naar [A] ;
30 oktober 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 49.500,-, € 49.000,-, € 48.500,-, € 30.000,- en € 40.000,- naar [A] ;
30 oktober 2013 contante opname van € 5.000,-;
31 oktober 2013 contante opname van € 3.500,-;
1 november 2013 contante opname van € 5.000,-;
9 november 2013 contante opname van € 1.250,-;
17 november 2013 contante opname van € 1.250,-;
24 november 2013 contante opname van € 150,-.
Het hof leidt uit de verschillende banktransacties ten aanzien van de verschillende B.V.'s af dat de aangevers gelden ter beschikking hebben gesteld in het kader van de afgesloten overeenkomsten.
Verklaringen van verdachten en getuigen
In het onderzoek Harp zijn verschillende verdachten en getuigen gehoord. De verdachten [verdachte] , [betrokkene 15] , [betrokkene 6] , [betrokkene 2] en [betrokkene 9] hebben zich beroepen op hun zwijgrecht. [betrokkene 1] , [medeverdachte] en [betrokkene 11] hebben wel een verklaring afgelegd. Hun verklaringen komen er kort gezegd op neer dat zij (een of meer van) de lease- of huurkoopovereenkomsten en de daarbij behorende facturen nooit eerder hebben gezien en/of dat de op de formulieren voorkomende handtekening(en) niet van hen zijn en/of dat ze niet op de hoogte zijn geweest van de transacties op de bankrekening(en).
Samengevat komen de verklaringen van [betrokkene 1] , [medeverdachte] en [betrokkene 11] erop neer dat zij in zee zijn gegaan met en/of hun BV hebben verkocht aan mensen en dat niet zij, maar een ander/anderen verantwoordelijk is/zijn geweest voor de gesloten overeenkomsten met de aangevers, de ingediende facturen en de (vele) bancaire transacties. Met rechtbank oordeelt het hof de door [betrokkene 1] , [medeverdachte] en [betrokkene 11] geschetste gang van zaken volstrekt ongeloofwaardig. Uit het dossier komt een geheel andere gang van zaken naar voren dan geschetst door [betrokkene 1] , [medeverdachte] en [betrokkene 11] .
Stukken betreffende het leasen van objecten
Er zijn bij DLL, Paribas en ABN-AMRO aanvragen ingediend voor het leasen van vorkheftrucks en koelcontainers. Deze aanvragen hebben geleid tot de volgende huurkoop/leaseovereenkomsten:
DLL:
Op 28 juni 2013 is door [betrokkene 1] een leaseaanbieding van DLL voor akkoord ondertekend, betreffende financiële lease huurkoop van een vorkheftruck, bouwjaar 2012.
Op 4 juli 2013 is in Nijmegen de huurkoopovereenkomst tussen DLL en [A] BV/ [E] BV, betreffende de lease van een vorkheftruck van het merk Clark C 30D, chassisnummer [serienummer 1] , bouwjaar 2012, ondertekend.
Op 4 juli 2013 heeft [A] BV het acceptatiecertificaat ondertekend, waarin staat dat het in de huurkoopovereenkomst omschreven object compleet, gebruiksklaar, in deugdelijke staat en vrij van gebreken op 4 juli 2013 is afgeleverd.
Op 4 juli 2013 heeft [A] BV de akte contractsoverneming ondertekend, waarbij [A] BV de rechtsverhouding als koper uit hoofde van de koopovereenkomst jegens de leverancier (beperkt) overdraagt aan DLL. De akte is ook ondertekend door leverancier [B] BV.
Op 4 juli 2013 is een orderbevestiging van [B] BV (gedateerd 28 juni 2013), betreffende de vorkheftruck Clark C 30D, serienummer [serienummer 1] ondertekend door [betrokkene 1] en [betrokkene 7] .
De factuur van [B] BV is van 28 juni 2013 en betreft een Vorkheftruck Clark C 30D, serienummer [serienummer 1] , factuurbedrag € 33.275,- (inclusief BTW). De factuur is gericht aan DLL.
Op 17 juli 2013 is door [betrokkene 1] een leaseaanbieding van DLL voor akkoord ondertekend, betreffende financiële lease huurkoop van een vorkheftruck van het merk Manitou, type MC 70 Turbo-Powershift, bouwjaar 2013.
Op 25 juli 2013 is in Nijmegen de huurkoopovereenkomst tussen DLL en [A] BV en [E] BV, betreffende de lease van een elektrische vorkheftruck van het merk Manitou type MC 70 Turbo-Powershift, chassisnummer [serienummer 2] , bouwjaar 2013, ondertekend.
Op 25 juli 2013 heeft [A] BV het acceptatiecertificaat ondertekend, waarin staat dat het in de huurkoopovereenkomst omschreven object compleet, gebruiksklaar, in deugdelijke staat en vrij van gebreken op 25 juli 2013 is afgeleverd.
Op 25 juli 2013 heeft [A] BV de akte contractsoverneming ondertekend. Deze is ook ondertekend door leverancier [C] BV.
Op 25 juli 2013 is een orderbevestiging van [C] BV (gedateerd 18 juli 2013), betreffende de vorkheftruck Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 2] , ondertekend door [A] BV en door [medeverdachte] .
De factuur van [C] BV is van 25 juli 2013 en betreft Manitou type MC 70 Turbo-Powershift 2013 – 8T – 3M, serienummer [serienummer 2] , factuurbedrag € 82.219,50 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan DLL.
Op 9 september 2013 is door [betrokkene 1] een leaseaanbieding van DLL voor akkoord ondertekend, betreffende financiële lease huurkoop van twee mobiele vriescontainers, bouwjaar 2012.
Op 9 september 2013 is in Nijmegen de huurkoopovereenkomst tussen DLL en [A] BV en [E] BV, betreffende de lease van twee mobiele vriescontainers, merk Dawsongroup, type Super Box Unit model SB44/2012, serienummer [serienummer 3] en [serienummer 4] , bouwjaar 2012, ondertekend.
Op 10 september 2013 heeft [A] BV het acceptatiecertificaat ondertekend, waarin staat dat het in de huurkoopovereenkomst omschreven object compleet, gebruiksklaar, in deugdelijke staat en vrij van gebreken op 10 september 2013 is afgeleverd.
Op 10 september 2013 heeft [A] BV de akte contractsoverneming ondertekend. Deze is ook ondertekend door leverancier [D] BV.
De factuur van [D] BV is van 9 september 2013 en betreft Dawsongroup, Super Box Unit model SB 44/2012, serienummer [serienummer 3] en [serienummer 4] , factuurbedrag € 205.856,09 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan DLL.
Paribas:
Op 5 juli 2013 is de leaseovereenkomst tussen Paribas en [A] BV, betreffende de lease van een Clark heftruck C 30 D, serienummer [serienummer 5] , ondertekend.
De factuur van [B] is van 3 juli 2013 en betreft vorkheftruck Clark C 30 D, serienummer [serienummer 5] , factuurbedrag € 36.300,- (inclusief BTW).
De factuur is gericht aan Paribas.
Op 12 augustus 2013 is de leaseovereenkomst tussen Paribas en [A] BV, betreffende de lease van een Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 6] , ondertekend.
De factuur van [D] BV is van 7 augustus 2013 en betreft Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 6] , factuurbedrag € 90.145,-. De factuur is gericht aan Paribas.
ABN-AMRO:
Op 4 juli 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [A] BV, betreffende de lease van een vorkheftruck Manitou MI 25 D, registratienummer [serienummer 7] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 21.000,-.
De factuur van [B] BV is van 26 juni 2013 en betreft Vorkheftruck Manitou MI 25 D, serienummer [serienummer 7] , factuurbedrag € 27.225,- (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [A] BV.
Op 24 juli 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [A] BV, betreffende een terreinheftruck Manitou MC 70 Turbo-Powershift, registratienummer [serienummer 8] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 67.950,-. De factuur van [C] BV is van 18 juli 2013 en betreft Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer [serienummer 8] , factuurbedrag € 82.219,50 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [A] BV.
Op 3 september 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [A] BV, betreffende de lease van twee koelcontainers van het merk Dawsongroup, model Super Box unit model SB44, bouwjaar 2012, serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 162.000,-.
De factuur van [D] BV is van 29 augustus 2013 en betreft merk Dawsongroup, model Super Box Unit model SB 44/2012, bouwjaar 2012, serienummers [serienummer 9] en [serienummer 10] , factuurbedrag € 205.856,09 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [A] BV.
Op 28 oktober 2013 is in Utrecht de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [A] BV, betreffende de lease van twee koelcontainers van het merk Dawsongroup, type Super Box Unit SB44, bouwjaar 2013, serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12] , ondertekend. Het financieringsbedrag is € 229.900,-.
De factuur van [D] BV is van 28 oktober 2013 en betreft merk Dawsongroup, model Super Box Unit model SB 44/2012, bouwjaar 2013, serienummers [serienummer 11] en [serienummer 12] , factuurbedrag € 278.179,- (inclusief BTW). De factuur is gericht aan [A] BV.
Geleasde objecten
De leveranciers/importeurs van de in de leaseovereenkomsten genoemde objecten zijn als getuigen gehoord.
[betrokkene 16] heeft verklaard dat hij een aantal keren contact heeft gehad met [betrokkene 1] , dat hij een offerte heeft opgemaakt en opgestuurd, maar dat Dawsongroup geen goederen heeft geleverd aan [betrokkene 1] .
[betrokkene 16] kent het bedrijf [D] BV niet, net zo min als de naam [betrokkene 11] . Hij heeft niet aan dit bedrijf of deze persoon geleverd. De serienummers [serienummer 9] , [serienummer 10] , [serienummer 3] en [serienummer 4] bestaan niet. Hij heeft contact gehad met de moedermaatschappij in Engeland en die heeft hem dit verzekerd. Ze bouwen de koelcontainers zelf en geven zelf nummers aan de koelcontainers. De laatste koelcontainer met oud materiaal heeft nummer [serienummer 13] . Daarna zijn ze begonnen met een ander materiaal en begonnen met serienummer [serienummer 14] .
[betrokkene 17] , werkzaam bij het bedrijf [W] , hoofddealer voor het merk Clark, heeft verklaard dat serienummer [serienummer 1] bij een vorkheftruck hoort die in 2012 is verkocht. De heftruck is nog in het bezit van die klant. Serienummer [serienummer 5] bestaat niet. De namen van de rechtspersonen en de daarbij horende personen zeggen [betrokkene 17] niets en komen ook niet voor in de systemen van het bedrijf.
[betrokkene 18] is werkzaam bij de firma [X] in Laren, importeur voor onder andere Manitou bewerkingsmachines. Over de drie typenummers en bijbehorende serienummers die aan getuige zijn getoond, verklaart hij dat deze types wel bestaan, maar dat de serienummers niet kunnen kloppen. De Manitou machines hebben altijd 6 cijfers en dit zijn 7 cijfers. De eerste 2 types zijn in Nederland nooit geleverd. De namen van de rechtspersonen en de daarbij behorende personen komen [betrokkene 18] niet bekend voor en komen ook niet in het systeem van de firma voor.
Het oordeel van bet hof
Het hof constateert op grond van voormelde bewijsmiddelen dat uit de bankafschriften van de verschillende BV's blijkt dat de aangevers gelden ter beschikking hebben gesteld in het kader van de afgesloten leaseovereenkomsten. Ter onderbouwing van de leaseaanvragen zijn facturen ingediend voor de levering van vorkheftrucks en koelcontainers die niet hebben bestaan, dan wel geen (beschikbaar) leaseobject konden zijn. Dit leidt tot de conclusie dat die facturen vals zijn opgemaakt. De gelden die door de banken naar aanleiding van deze leaseovereenkomsten beschikbaar zijn gesteld, zijn dus van een misdrijf, te weten oplichting, afkomstig.
Op grond van de voormelde bewijsmiddelen is het hof verder van oordeel dat ter onderbouwing van de investerings- en kredietaanvraag bij de ING jaarcijfers zijn gehanteerd en een verklaring over de jaaromzet, winst en bedrijfsactiviteiten is afgelegd die onjuist en in strijd met de waarheid zijn. De gelden die de ING beschikbaar heeft gesteld, zijn dus eveneens van oplichting afkomstig.
Uit de bankafschriften van de BV’s blijkt dat er direct na het beschikbaar stellen van de gelden door de banken een veelheid aan bancaire transacties is te zien. Grote bedragen zijn tussen de bankrekeningen van [A] BV en de bankrekeningen van [B] BV, [C] BV en [D] BV rondgepompt, grote bedragen zijn contant opgenomen en er zijn vele stortingen van grote geldbedragen gedaan.
Verder blijkt uit de uittreksels van de KvK dat er in de tenlastegelegde periode een veelheid aan bestuurders- en aandeelhouderswisselingen heeft plaatsgevonden bij de verschillende betrokken vennootschappen.
Verdachten hebben geen verklaring gegeven voor de vele transacties in die zin dat daar daadwerkelijke (legale) handelspraktijken aan ten grondslag liggen. Evenmin hebben verdachten een verklaring gegeven voor de vele bestuurders- en aandeelhouderswisselingen.
De verdachte heeft niet als bestuurder of aandeelhouder van een van de betrokken BV's ingeschreven gestaan. Medeverdachte [betrokkene 1] heeft echter voor hem belastende verklaringen afgelegd.
Uit het interview van onderzoeksbureau I-TEK BV met [betrokkene 1] is naar voren gekomen dat [betrokkene 1] in 2011 twee lege BV’s heeft gekocht, [A] BV en [E] BV. Hij heeft geen activiteiten verricht met deze BV’s en nihil aangiftes gedaan bij de Belastingdienst. In mei/juni 2013 is hij benaderd door twee personen, [verdachte] en [betrokkene 19] . Zij wilden de BV’s overnemen voor € 10.000,- en met de BV’s in de voedingsmiddelenindustrie gaan werken. Zij zijn waarschijnlijk in het bezit van zijn telefoonnummer gekomen via een eerder contact in Uchgelen, [betrokkene 20] . [betrokkene 1] heeft voor [Y] BV gewerkt en [betrokkene 20] was toen een contact van hem. [betrokkene 1] heeft verder over zijn contacten met [verdachte] verklaard dat hij op een zeker moment een telefoontje kreeg van een persoon die zich [betrokkene 21] noemde. Hij herkende de man aan de telefoon als [verdachte] . [betrokkene 1] omschrijft [verdachte] als volgt: blond haar tot op de schouders, bruin 'zonnebank’ gezicht, ziet er goed uit, normaal postuur, ca 35/38 jaar, ca 1.80 lang en netjes gekleed.
Uit onderzoek door de politie is gebleken dat [betrokkene 20] in een groot aantal fraudezaken subject van onderzoek is geweest en dat [verdachte] een contact is van [betrokkene 20] . Zij komen veelvuldig samen voor in mutaties binnen opsporingsonderzoeken. De uiterlijke kenmerken van [verdachte] komen overeen met de beschrijving die [betrokkene 1] van hem heeft gegeven.
Aan [betrokkene 1] zijn twee foto’s getoond. [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op de eerste foto, waarop een man staat afgebeeld met lange blonde haren, de persoon herkent als persoon die hij heeft aangeduid met [verdachte] .
[verdachte] is door meerdere getuigen herkend:
[betrokkene 22] , werkzaam op het adres [b-straat 1] Nijmegen, heeft verklaard dat hij bij het pand "snelle jongens” heeft gezien. Er is wat bedrijvigheid geweest. Bij de hal zijn een paar vrachtwagens geweest. In de hal heeft een aantal malen een koelcontainer met ingevroren kip gestaan. Er zijn ook wel eens pallets met goederen gelost en in de hal opgeslagen. Een groot deel van de hal bleef onbenut. Een van de mannen had wat langer haar, was ongeveer 45 jaar en 180 cm lang. [betrokkene 22] herkent op een van de foto’s die hem worden getoond de man met blond krullend haar voor 100% als de snelle jongen die hij ook wel eens in pak heeft gezien.
[betrokkene 23] , werkzaam op het adres [b-straat 1] Nijmegen, heeft verklaard dat hij een aantal malen heeft gezien dat goederen werden geladen en/of gelost, vaak buitenlandse vrachtwagencombinaties. Vaak waren twee mannen aan het werk, de ene een snelle jongen, ongeveer 45 jaar, 180 cm, en een normaal postuur. Hij herkent op de foto's de man met het lange blonde haar voor 100% als de snelle jongen.
[betrokkene 24] en [betrokkene 25] , beiden werkzaam bij [Z] , waar [betrokkene 1] destijds werkzaam was, hebben op de aan hen getoonde foto 1 de man herkend die wel eens binnen was geweest bij [Z] .
Foto 1 van de aan [betrokkene 24] en [betrokkene 25] getoonde foto's betrof een afbeelding van [verdachte] . Aan [betrokkene 22] en [betrokkene 23] is dezelfde foto getoond.
Uit de bankafschriften van de BV's blijkt dat er direct na het beschikbaar stellen van de gelden door de banken een veelheid aan bancaire transacties is te zien. Grote bedragen zijn tussen de bankrekeningen van [A] BV en de bankrekeningen van [B] BV, [C] BV en [D] BV rondgepompt, grote bedragen zijn contant opgenomen en er zijn vele stortingen van grote geldbedragen gedaan.
Verder blijkt uit de uittreksels van de KvK dat er in de tenlastegelegde periode een veelheid aan bestuurders- en aandeelhouderswisselingen heeft plaatsgevonden bij de verschillende betrokken vennootschappen.
Verdachten hebben geen verklaring gegeven voor de vele transacties in die zin dat daar daadwerkelijke (legale) handelspraktijken aan ten grondslag liggen. Evenmin hebben verdachten een verklaring gegeven voor de vele bestuurders- en aandeelhouderswisselingen.
Gezien de aard van de feiten en de logistieke en feitelijke samenhang tussen de verschillende uitvoeringshandelingen kan het niet anders zijn dan dat sprake is geweest van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking en dat daarmee de schuld van verdachte wettig en overtuigend is bewezen.
De conclusie is dat de verdachten [betrokkene 1] , [verdachte] , [medeverdachte] en [betrokkene 2] hebben samengewerkt bij het verhullen van gelden die van misdrijf afkomstig zijn. Gezien de aangiftes en de overige stukken in het dossier is de conclusie ook dat zij hebben geweten (en gewild) dat dit misdrijf oplichting van in de dagvaarding genoemde financiële instellingen betrof.”
4. Het eerste middel
4.1
In het eerste middel wordt geklaagd dat “het hof niet, althans niet toereikend gemotiveerd heeft beslist op het verweer dat de herkenningen niet kunnen bijdragen aan het bewijs.”
4.2
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 20 januari 2021 heeft de raadsman het woord gevoerd overeenkomstig zijn ter zitting overgelegde pleitnota. Die pleitnota houdt over de herkenningen van de verdachte het volgende in:
“De herkenningen/enkelvoudige fotoconfrontaties
Volgens de rechtbank wordt de verklaring van [betrokkene 1] door andere bewijsmiddelen gesteund. Dat moeten dan de herkenningen zijn. [betrokkene 22] , [betrokkene 23] , [betrokkene 24] en [betrokkene 25] hebben allemaal dezelfde foto van cliënt te zien gekregen. Wat is er toch gebeurd met de meervoudige fotoconfrontatie? Is jaren geleden dat ik dat in een dossier gezien heb.
Ik ben in de rechtspraak gedoken en heb geconstateerd dat zeer regelmatig enkelvoudige fotoconfrontaties niet voor het bewijs worden gebezigd omdat ze te onbetrouwbaar zijn. Een verre van complete bloemlezing van alleen uitspraken van Hoven:
• GHDHA:2018:3354
• GHLEE:2010:BM9824
• GHAMS:3097
• GHARL2019:11127
• GHDHA:2020:840
• GHAMS:2016:3271
• GHSHE:2019:4081
• GHAMS:2019:3691
• GHARL:2018:9375
• GHAMS:2017:5219
De rechtspraak bekijkend is er een aantal uitgangspunten uit te destilleren:
• Er moet terughoudend, zeer behoedzaam, met enkelvoudige fotoconfrontaties worden omgegaan.
• Alleen een enkelvoudige confrontatie houden als betrokkene de verdachte (goed) kent.
• Alleen tot het bewijs gebruiken als de confrontatie steun vindt in andere bewijsmiddelen.
• Het tijdsverloop tussen de (eenmalige) ontmoeting en de confrontatie in acht nemen.
Ik heb er ook de Handleiding Confrontatie (van Amelsvoort, 10e druk SDU) op nageslagen. Daarin wordt verwezen naar de Richtlijnen enkelvoudige bewijsconfrontatie:
• Enkelvoudige foto- of bewijsconfrontatie is uitsluitend toegestaan als de getuige de (vermoedelijke) dader van het (strafbare) feit al kent.
Hoe zit dat dan hier? [betrokkene 22] , [betrokkene 23] , [betrokkene 24] en [betrokkene 25] kennen "de snelle jongen met het blonde haar" niet. Hebben hem een enkele keer gezien, kennen zijn naam ook niet. Dan moet je dus volgens de richtlijnen en de rechtspraak eigenlijk al niet aan een enkelvoudige confrontatie beginnen. “Is dit uw vader/broer/buurman/vriend" kan wel enkelvoudig.
Getuige [betrokkene 22] (pag. 568) verklaart op 26 februari 2015 cliënt te herkennen. Heeft hem 1x in een pak gezien in de periode 1 september 2013 tot 14 januari 2014. Minstens 13 maanden geleden, dus. Kent hem verder niet.
Getuige [betrokkene 23] (pag. 578) herkent op 26 februari 2015 een foto van cliënt de "snelle jongen" die hij tussen september 2013 en januari 2014 1x heeft gezien. Dat is dus tussen de 13 maanden en anderhalf jaar daarvoor. Hij kent hem dus ook niet. Het is bovendien te lang geleden.
Getuige [betrokkene 24] (pag. 601) herkent op een foto cliënt als iemand die hij hier wel eens (1 keer!) binnen heeft gezien. Zegt hem verder niets. Hij kent hem niet. Hij zegt niet wanneer hij de man met lang blond haar heeft gezien, maar dat moet lang geleden zijn geweest.
Getuige [betrokkene 25] (pag. 609) zegt op 25 februari 2015 cliënt te herkennen als iemand die "voor [betrokkene 26] kwam". [betrokkene 26] is echter volgens [betrokkene 23] na de vakantie in 2014 ontslagen. Dat betekent dus dat ze cliënt (die ze niet kent) van 1 bezoekje dat minstens een half jaar geleden is, meent te herkennen.
Wat ik opmerkelijk vind is dat 2 van de 4 getuigen dezelfde bewoordingen gebruiken voor cliënt.
[betrokkene 22] : De personen die ik in het pand heb gezien waren "snelle jongens". De man op de foto herken ik als de "snelle jongen die ik ook wel eens in een pak heb gezien".
[betrokkene 23] : De ene was een "snelle jongen". "De foto van de man met het lange blonde haar herken ik als de snelle jongen".
De herkenning vindt ook geen steun in de andere bewijsmiddelen. Hooguit in de verklaring van [betrokkene 1] die (zelfs volgens de rechtbank), onbetrouwbaar is.
Bovendien is "lang blond haar" voor een man nogal onderscheidend. Dat onderscheidt ze van mannen met kort haar, maar voor de rest zien mannen met lang haar er allemaal min of meer hetzelfde uit. Zie bijlage. Als u een van deze u onbekende mannen anderhalf jaar geleden had gezien, zou u die dan nu aan kunnen wijzen? Ik niet. Ze zien er voor mij allemaal min of meer hetzelfde uit.
Ook in gedragswetenschappelijke literatuur is beschreven dat aan enkelvoudige (foto)confrontaties geen bewijswaarde toekomt wanneer deze worden uitgevoerd om te bezien of de getuige een voor hem onbekende persoon herkent als zijnde de dader (Van Koppen, P.J., Wagenaar, WA (2010). Herkennen van gezichten. In: Van Koppen, P.J. Merkelbach, H. Jelicic, M. de Keijser, J.W. (red.). Reizen met mijn rechter, (p. 269-304). Deventer: Kluwer.).
Mijn conclusie is dat de herkenningen niet bij kunnen dragen aan het bewijs.”
4.3
Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat het aan de feitenrechter is voorbehouden om tot het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en datgene terzijde te stellen wat deze voor het bewijs van geen waarde acht. Deze selectie en waardering van het bewijs behoeft – behoudens bijzondere gevallen – geen motivering en kan in cassatie niet met succes worden bestreden. De invoering van art. 359 lid 2, tweede volzin, Sv heeft de vrijheid van de feitenrechter in dit opzicht niet aangetast. Wel zal de rechter op grond van deze bepaling zijn beslissing(en) in een aantal gevallen nader moeten motiveren, onder meer indien door de verdediging een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is ingenomen ten aanzien van de betrouwbaarheid van het gebruikte bewijsmateriaal.2.De omvang van de motiveringsplicht die door een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in het leven wordt geroepen, is in het algemeen niet goed in regels uit te drukken. In dit verband komt onder meer betekenis toe aan de aard van het onderwerp waarop het standpunt betrekking heeft en aan de inhoud en indringendheid van de aangevoerde argumenten.3.De motiveringsplicht gaat in elk geval niet zo ver dat bij de niet-aanvaarding van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt op ieder detail van de argumentatie moet worden ingegaan.4.
4.4
Ten aanzien van de herkenningen heeft het hof overwogen dat de verdachte door medeverdachte [betrokkene 1] en door de getuigen [betrokkene 22] , [betrokkene 23] , [betrokkene 24] en [betrokkene 25] van een foto is herkend. Het hof heeft volstaan met een feitelijke uiteenzetting van de herkenningen en is niet ingegaan op het door de verdediging over deze herkenningen gevoerde betrouwbaarheidsverweer. Kennelijk heeft het hof het verweer van de verdediging, dat een substantieel deel uitmaakt van het pleidooi, ofwel niet beschouwd als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt, ofwel gemeend dat er wel sprake was van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt, maar dat de motivering van de verwerping daarvan besloten ligt in de bewijsvoering. Wat de opvatting van het hof ook geweest moge zijn, in beide gevallen schiet het arrest tekort.
4.5
Het door de raadsman ten aanzien van de betrouwbaarheid van de herkenningen gevoerde verweer kan in mijn optiek niet anders worden begrepen dan als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Het standpunt is duidelijk, door argumenten ondersteund en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie. Het hof is van dit standpunt afgeweken door de herkenningen voor het bewijs te gebruiken. Die afwijking heeft het hof niet gemotiveerd. De motivering van de verwerping van het verweer kan ook niet worden geacht besloten te liggen in de bewijsvoering, omdat daaruit enkel kan worden afgeleid dát het hof de herkenningen redengevend heeft geacht voor de bewezenverklaring. Waarom het hof van oordeel is dat de herkenningen betrouwbaar kunnen worden geacht, is niet duidelijk. Daarmee heeft het hof in strijd met art. 359 lid 2, tweede volzin, Sv niet in het bijzonder de redenen opgegeven waarom het is afgeweken van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt.5.
4.6
Het middel slaagt.
5. Het tweede middel
5.1
Het tweede middel bevat een bewijsklacht tegen het – bij alle bewezenverklaarde feiten – bewezenverklaarde medeplegen. Volgens de steller van het middel is de bewezenverklaring van het medeplegen niet zonder meer begrijpelijk en/of ontoereikend gemotiveerd, aangezien “niet kan blijken” waaruit de daarvoor vereiste nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan en “het hof niet heeft vastgesteld en ook overigens uit ’s-hofs arrest niet valt af te leiden wat het gewicht was van de intellectuele of materiële bijdrage van (…) [de verdachte] aan de bewezenverklaarde feiten.”
5.2
Medeplegen impliceert een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Daarvoor is vereist dat de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.6.Bij de beoordeling kan tevens de aard van het delict een rol spelen.7.
5.3
Het hof heeft geoordeeld dat het “gezien de aard van de feiten en de logistieke en feitelijke samenhang tussen de verschillende uitvoeringshandelingen niet anders kan zijn dan dat sprake is geweest van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking”. Op zichzelf is een dergelijk oordeel bij dit soort feitencomplexen niet vreemd. De door het hof vastgestelde gang van zaken bevat voldoende feiten en omstandigheden die erop duiden dat er een samenwerkingsverband heeft bestaan waarbinnen meerdere personen tezamen en in vereniging de feiten hebben begaan. Maar waar het om gaat is of dat laatste ook geldt voor het aandeel van de verdachte. Over diens feitelijke gedragingen heeft het hof vastgesteld:
- dat [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij in 2013 door de verdachte, die [betrokkene 1] van een foto heeft herkend, en ene [betrokkene 19] is benaderd. De verdachte en [betrokkene 19] wilden twee lege B.V.’s, [A] B.V. en [E] B.V., van [betrokkene 1] overnemen voor € 10.000 en er mee in de voedingsmiddelenindustrie gaan werken;
- dat [betrokkene 1] verder heeft verklaard dat hij op een gegeven moment is gebeld door de verdachte, die zich in dat telefoongesprek uitgaf voor [betrokkene 21] ;
- dat de beschrijving die [betrokkene 1] van de verdachte heeft gegeven overeenkomen met de uiterlijke kenmerken van de verdachte;
- dat de verdachte door meerdere getuigen is herkend als de man die respectievelijk i) bij ‘het pand’ is geweest, ii) in of bij dat pand8.goederen heeft geladen en/of gelost en iii) wel eens binnen is geweest bij [Z] , een bedrijf waar [betrokkene 1] destijds werkzaam was.
5.4
Feiten en omstandigheden die het hof niet in zijn (promis-)arrest heeft vastgesteld, maar wel zijn terug te vinden in de bewijsmiddelen waar het hof in de voetnoten naar verwijst, kunnen niet worden betrokken bij de beoordeling van de vraag of de bewezenverklaring voldoende is gemotiveerd.9.Wanneer de feitenrechter enkel met gevolgtrekkingen volstaat zonder de onderliggende feiten en omstandigheden in het arrest concreet te duiden, is aan het motiveringsvoorschrift van art. 359 lid 3 Sv niet voldaan.10.
5.5
Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. De Lage Landen, Bnp Paribas en ABN Amro zijn opgelicht doordat, kort gezegd, ten behoeve van de financiering van leaseobjecten valse facturen en valse orderbevestigingen zijn overgelegd en vervolgens overeenkomsten zijn getekend voor die leaseobjecten. ING is bewogen tot het verlenen van een kredietfaciliteit door, kort gezegd, het presenteren van valse jaarcijfers van [A] B.V..11.Het geld afkomstig uit de oplichting van de financiële instellingen is vervolgens witgewassen.
5.6
Uit de vaststellingen van het hof blijkt niet of, en zo ja, op welke wijze en in welke mate de verdachte betrokken is geweest bij het opmaken en het presenteren van de valse documenten aan de financiële instellingen en het ondertekenen van de overeenkomsten. Het enkele feit dat de verdachte [betrokkene 1] heeft benaderd om [A] B.V. en [E] B.V. van [betrokkene 1] over te nemen, is daarvoor onvoldoende. De onderhavige zaak verschilt wat dat betreft van de zaak die ten grondslag lag aan het arrest van de Hoge Raad van 10 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1926 (art. 81 lid 1 RO). In die zaak had het hof overwogen dat “in het midden [kan] blijven welke handelingen verdachte en welke zijn mededader(s) heeft/hebben verricht.” In cassatie werd geklaagd over de bewezenverklaring van het medeplegen van oplichting. Hoewel het hof in die zaak niet exact had vastgesteld wie welke handelingen had verricht, kon uit de bewijsvoering van het hof wel kon worden afgeleid dat de verdachte uitvoerig met zijn medeverdachten had gesproken over hetgeen moest gebeuren, zodat duidelijk was dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Zo had de verdachte met de medeverdachten besproken dat zij enkel op papier directeur van een B.V. hoefden te zijn en dat er facturen aan de bank moesten worden gestuurd.12.
5.7
In de onderhavige zaak heeft het hof nauwelijks feiten vastgesteld die zien op de samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte(n). Het hof niet heeft vastgesteld wat er is besproken tussen [betrokkene 1] en de verdachte en evenmin wat het verband is tussen diens aanwezigheid op bepaalde locaties (‘het pand’) en de bewezenverklaarde feiten.13.Naar mijn oordeel kan uit de bewijsvoering van het hof dan ook niet worden afgeleid dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft medegepleegd. De bewezenverklaring is daarom onvoldoende gemotiveerd.
5.8
Ten slotte verdient opmerking dat het hof grote bewijswaarde heeft toegekend aan de voor de verdachte “belastende verklaringen” van medeverdachte [betrokkene 1] . Dat oordeel is, zonder nadere motivering, niet zonder meer begrijpelijk, aangezien het hof onder het kopje “verklaringen van verdachten en getuigen” heeft geoordeeld dat “de door [betrokkene 1] (…) geschetste gang van zaken volstrekt ongeloofwaardig” is. De vaststelling dat de verklaring van [betrokkene 1] volstrekt ongeloofwaardig is, is niet te rijmen met het feit dat diezelfde verklaring voor het bewijs wordt gebruikt. De bewijsvoering is daarom innerlijk tegenstrijdig. Omdat het gaat om een punt dat niet van ondergeschikte betekenis is, is de bewezenverklaring ook om die reden ontoereikend gemotiveerd.14.
5.9
Het middel slaagt.
6. Slotsom
6.1
Beide middelen slagen.
6.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.15.
6.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwaren, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 06‑06‑2023
Vgl. o.a. HR 21 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:780, NJ 2019/338, m.nt. J.M. Reijntjes, rov. 2.3 en 2.4.
HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393, m.nt. Y. Buruma, rov. 3.8.1.
HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393, m.nt. Y. Buruma, rov. 3.8.4 onder d. Vgl. onder meer HR 23 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1072, rov. 2.4.3 en 2.4.4.
Vgl. HR 15 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1485, rov. 2.3, HR 30 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:728, rov. 2.3 en ook het in de schriftuur aangehaalde arrest HR 19 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1759, NJ 2008/179, m.nt. Y. Buruma, rov. 4.2.
HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390, m.nt. P.A.M. Mevis, rov. 3.1 en 3.2.1.
HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, NJ 2016/411, m.nt. N. Rozemond, rov. 3.2.
Een blik achter de papieren muur leert dat het gaat om een loods aan de [b-straat 2] in Nijmegen. [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij die loods, via [A] B.V., heeft gehuurd op verzoek van verdachte en [betrokkene 19] . Het was de bedoeling dat in die loods vlees zou worden opgeslagen. Het hof duidt de aanwezigheid en de handelingen van de verdachte niet. Zonder nadere vaststellingen is de relevantie van deze feiten voor de bewezenverklaring volstrekt onduidelijk.
Deze feiten en omstandigheden zijn in het vonnis van de rechtbank overigens wel duidelijk uiteengezet.
Vgl. HR 5 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ9240, NJ 2010/638, m.nt. P.A.M. Mevis, rov. 2.5 en 2.6; HR 1 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM6237, NJ 2010/319, rov. 3.4 en 3.5; HR 11 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO5354, rov. 3.4 en 3.5.
Overigens heeft het hof in zijn arrest niet verwezen naar de bewijsmiddelen waaruit blijkt dat dat de jaarcijfers van [A] B.V. vals zijn en waaruit blijkt dat ING door deze valse jaarcijfers is bewogen tot het verstrekken van de kredietfaciliteit. Omdat ik concludeer tot vernietiging van het bestreden arrest, laat ik dit punt verder rusten.
Conclusie AG Keulen voorafgaand aan HR 10 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1926 (art. 81 lid 1 RO), randnrs. 8-10.
Vgl. de zaak die ten grondslag ligt aan HR 16 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1950, waarin het hof ook had volstaan met algemene vaststellingen.. Zie conclusie AG Spronken voorafgaand aan dat arrest, randnr. 12.1.
Vgl. HR 19 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8678, NJ 2012/519, m.nt. B.F. Keulen, rov. 2.4; HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1276, rov. 3.2.
Het feit dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden, kan na verwijzing bij het hof aan de orde worden gesteld.