Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/384
Hof kon aannemen dat verdachte geen prijs stelde op berechting in zijn tegenwoordigheid.
HR 21-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:476
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 maart 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
15/05117
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:476, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1502, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Hof kon aannemen dat verdachte geen prijs stelde op berechting in zijn tegenwoordigheid.
Niet blijkt dat de verdachte, die zelf geen rechtsmiddel had aangewend, ervan op de hoogte was dat het OM hoger beroep had ingesteld. In casu had verdachte echter rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de OvJ in hoger beroep zou gaan tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Nu verdachte, die in eerste aanleg werd bijgestaan door een raadsman, zich kennelijk niet bereikbaar heeft gehouden voor zijn raadsman, is `s hofs in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat aannemelijk is dat verdachte geen prijs stelde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.