Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/418
Verhouding ontnemingsvordering tot de terugvordering door gemeentelijke sociale dienst. De regels die zijn vervat in de Aanwijzing Ontneming, Stcrt. 2009, 40 moeten worden beschouwd als recht ex art. 79 RO. De Aanwijzing houdt in dat uit sociale zekerheidsfraude bestaand verkregen voordeel in beginsel niet ontnomen wordt op grond van art. 36e Sr, als de gemeentelijke sociale dienst van zijn terugvorderingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Hof heeft dit miskend.
HR 21-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:478
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 maart 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
16/02602
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Sociale zekerheid
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:478, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2017
Essentie
Verhouding ontnemingsvordering tot de terugvordering door gemeentelijke sociale dienst. De regels die zijn vervat in de Aanwijzing Ontneming, Stcrt. 2009/40 moeten worden beschouwd als recht ex art. 79 RO. De Aanwijzing houdt in dat uit sociale zekerheidsfraude bestaand verkregen voordeel in beginsel niet ontnomen wordt op grond van art. 36e Sr, als de gemeentelijke sociale dienst van zijn terugvorderingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Hof heeft dit miskend.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 23 juli 2014, nummer 20/003965-11, op een vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.