Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens
Aanhef
Geldend
Geldend van 01-05-2019 tot 31-12-2029
- Bronpublicatie:
06-12-2017, Trb. 2018, 2 (uitgifte: 11-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, Trb. 2019, 77 (uitgifte: 20-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Verdrag van 9 februari 1994
De Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden
op grond van Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, ter vervanging van Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993, zoals laatst gewijzigd bij Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011,
op grond van de gemeenschappelijke verklaring van de Belgische, de Deense, de Duitse, de Luxemburgse en de Nederlandse delegatie inzake een gemeenschappelijk stelsel van gebruiksrechten, afgelegd tijdens de 1.668e zitting van de Raad van de Europese Gemeenschappen op 7, 8 en 19 juni 1993 te Luxemburg,
op grond van de gemeenschappelijke verklaring van de Regeringen van België, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zweden om alles in het werk te stellen om hun gemeenschappelijk stelsel van gebruiksrechten aan te passen aan de maximumbedragen genoemd in artikel 7, zevende lid, en Bijlage II bij de Richtlijn, afgelegd tijdens de 2142ste zitting van de Raad van de Europese Unie op 30 november en 1 december 1998,
zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep
Inhoud