Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/115
115 Het desgevorderd-vereiste en het vereiste van (tijdige) specificatie
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS582619:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2057, IER 2014/11, m.nt. F.W.E. Eijsvogels (Refresco/Red Bull); HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7484 (Stichting Leenrecht/Vereniging van Openbare Bibliotheken); HR 29 januari 2010, ECLI:NL: HR:2010:BK1599 (Gavita/Helle & ATS) met conclusie A-G Verkade. Overigens is in deze zaak beslist overeenkomstig het verzoek van partijen toepassing te geven aan art. 1019h Rv en de (in re- en dupliek bevestigde) afspraken tussen partijen over de hoogte van de te vergoeden proceskosten.
HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7484 (Stichting Leenrecht/Vereniging van Openbare Bibliotheken).
Aldus oordeelde de Hoge Raad in HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1532 (Stokke/Fikszo), r.o. 7. Fikszo had eerst bij dupliek in cassatie een vordering ex art. 1019h Rv ingesteld, nadat wederpartij Stokke zich er bij schriftelijke toelichting op had beroepen dat Fikszo c.s. geen proceskostenvergoeding op de voet van art. 1019h Rv hebben gevorderd. Omdat partijen een kostenvergoeding waren overeengekomen en geen eisen hadden gesteld aan het tijdig instellen van een daartoe strekkende vordering werd deze (tardieve) vordering van Fikszo toegewezen.
HR 22 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4006 (Pharmachemie/Glaxo), r.o. 3.8.
HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:690 (Global Biochem/Ajinomoto) waarin de Hoge Raad de kosten op de voet van het liquidatietarief begrootte omdat het overeengekomen bedrag niet was opgegeven. Vgl. ook Tjong Tjin Tai, in: GS Burgerlijke Rechtsvordering, art. 1019h Rv, aant. 4.
Het desgevorderd-vereiste en het vereiste van de kostenspecificatie gelden in beginsel onverminderd in cassatie, zie par. 5.4. De Hoge Raad heeft in een aantal arresten verduidelijkt wanneer nog sprake is van tijdige vordering c.q. specificatie in het geding in cassatie. Duidelijk is dat de Hoge Raad als criterium aanhoudt of de wederpartij nog in de gelegenheid is zich naar behoren te verweren.
Tijdig is de vordering ex art. 1019h Rv die eerst bij de schriftelijke toelichting in cassatie is ingesteld.1 De mogelijkheid om bij schriftelijke repliek of dupliek te reageren op de schriftelijke toelichting biedt de wederpartij in beginsel nog een effectieve gelegenheid om verweer te voeren, aldus ook A-G Wissink in zijn conclusie inzake Stichting Leenrecht/Vereniging van Openbare Bibliotheken.2 Uit het arrest Stokke/Fikszo kan worden opgemaakt dat indien partijen een overeenkomst hebben gesloten over de te vergoeden kosten, het moment waarop de vordering is ingesteld niet ter zake doet, althans voor zover in die overeenkomst geen eisen zijn gesteld aan het tijdig instellen van die vordering.3 Opgave en specificatie voor het eerst bij brief naar aanleiding van de conclusie van de Advocaat- Generaal (de zogenaamde ‘Borgersbrief’) is te laat, aldus de Hoge Raad in het arrest inzake Pharmachemie/Glaxo,4 r.o. 3.8. Dit leidde hier echter niet tot afwijzing van de gevorderde proceskostenveroordeling ex 1019h Rv, omdat de wederpartij had laten weten geen opmerkingen te hebben over het gespecificeerde bedrag.
In cassatie wordt regelmatig gebruikgemaakt van de mogelijkheid een overeenkomst te sluiten over de aan de in het gelijk te stellen partij te vergoeden kosten. Zie nader par. 5.12. Indien een dergelijke overeenkomst is gesloten, dan dient daarop wel in een zo vroeg mogelijk stadium aanspraak te worden gemaakt en het overeengekomen bedrag te worden opgegeven. Partijen kunnen er niet op rekenen dat zij daartoe later nog gelegenheid krijgen.5