De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/5.5.4:5.5.4 Samenvatting
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/5.5.4
5.5.4 Samenvatting
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS379919:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
342. Uitspraken waarin de Hoge Raad een beroep doet op de eisen van een goede procesorde of rechtspleging ter normering van de tenuitvoerlegging van een vonnis of beschikking zijn zeldzaam. In deze subparagraaf kwam een uitspraak aan bod waarin de Hoge Raad zich uitliet over de vraag of de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis tegen niet in het geding betrokken derden verenigbaar is met een goede procesorde, alsook rechtspraak van de Hoge Raad volgens welke de mogelijkheid om beslissingen van buitenlandse rechter hier te lande te kunnen executeren afhankelijk is van de vraag of deze beslissing tot stand is gekomen met inachtneming van fundamentele beginselen van een behoorlijke rechtspleging.
343. In beginsel werd de ontruiming van derden door middel van een uitspraak die de koper van een pand tegen de verkoper van dat pand heeft verkregen, waarbij de verkoper wordt veroordeeld het verkochte pand geheel ontruimd te leveren, door de Hoge Raad niet in strijd met algemene beginselen, zoals die van een goede procesorde, geacht, mede omdat die derden naar het oordeel van de Hoge Raad voldoende mogelijkheden hebben om door het uitlokken van een executiegeschil voor hun rechten of belangen op te komen. Dat was echter anders, aldus de Hoge Raad, indien geoordeeld zou moeten worden dat koper en verkoper aldus misbruik van bevoegdheid maakten, hetgeen onder meer het geval zou zijn als de koopovereenkomst die aan de veroordeling ten grondslag lag slechts een schijnhandeling was, die uitsluitend ten doel had om in het belang van verkoper zelf tot ontruiming te geraken, of indien deze weg slechts werd gevolgd ten einde de betreffende derden niet in het geding te hoeven betrekken, terwijl er daarvoor geen in redelijkheid te respecteren belang bestond. Nu de art. 45 lid 3 en 61 Rv thans de anonieme dagvaarding mogelijk maken van anderen dan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht, van wie de naam en woonplaats in redelijkheid niet kunnen worden achterhaald, zal de partij die ook nu nog de hiervoor bedoelde weg bewandelt om tot de ontruiming van derden te geraken, al snel worden verweten dat zij misbruik van procesrecht maakt (par. 5.5.2).
344. Buiten die gevallen waarin de beslissingen van een buitenlandse rechter krachtens wet of verdrag rechtstreeks in Nederland worden erkend en ten uitvoer gelegd kunnen worden, zal voor de tenuitvoerlegging van een dergelijke beslissing eerst verlof daartoe van de Nederlandse rechter moeten worden verkregen. Voorwaarde voor de erkenning, en daarmee de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging, van die buitenlandse beslissing, is dat die erkenning en tenuitvoerlegging niet in strijd komen met de openbare orde. In de rechtspraak van de Hoge Raad heeft deze voorwaarde zich vertaald in onder meer de toets of de wijze waarop de buitenlandse beslissing tot stand is gekomen niet in strijd is met beginselen van een behoorlijke rechtspleging die in de Nederlandse rechtsorde als fundamenteel worden beschouwd. Tot op heden heeft de Hoge Raad in dit verband enkel het beginsel van hoor en wederhoor als een zo fundamenteel beginsel aangemerkt, maar het laat zich veronderstellen dat ook het onpartijdigheidsbeginsel als zodanig heeft te gelden. Voorts valt te bepleiten dat ook het ontbreken van elke motivering, alsmede het ontbreken van een motivering waarin ten minste enige steekhoudende verklaring voor de betreffende beslissing valt te onderkennen, aan de erkenning van de beslissing in de weg behoort te staan (par. 5.53).