Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten
Einde inhoudsopgave
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/5.3:5.3 De procedurele waarborgen van artikel 3 EVRM
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/5.3
5.3 De procedurele waarborgen van artikel 3 EVRM
Documentgegevens:
T. de Jong, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
T. de Jong
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. onder meer: Harris e.a. 2014, p. 275-277; White & Ovey 2014, p. 193-194; Grabenwarter 2014, p. 41; Woltjer & Van Pachtenbeke 2013, p. 109-111.
Harris e.a. 2014, p. 275-276.
Vgl. ook: Harris e.a. 2014, p. 276.
EHRM 17 september 2014, EHRC 2014, 244, par. 325 (Grote Kamer) (Mocanu e.a. t. Roemenië).
Zie o.m. Handbook on European law relating to asylum, borders and immigration 2014, p. 112.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het Hof heeft onder artikel 3 EVRM een breed scala aan procedurele eisen ontwikkeld. Om te beginnen heeft het Hof bepaald dat op de Staat de verplichting rust om een effectief officieel onderzoek te houden in het geval dat mogelijk een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling heeft plaatsgevonden,1 en klager dus een verdedigbare klacht heeft.2 Het onderzoek dient ‘thorough and effective’ te zijn: grondig en effectief dus.3 Deze onderzoeksplicht is vervolgens opgebouwd uit aparte procedurele eisen. In sommige gevallen noemt het Hof het grondigheidvereiste apart, maar in de kern komt dit vereiste er op neer dat de autoriteiten hun oordeel niet op vluchtige conclusies mogen baseren.4
In de tweede plaats zijn in de Straatsburgse jurisprudentie onder artikel 3 EVRM zelfstandig en in combinatie met artikel 13 EVRM diverse procedurele eisen ontwikkeld die gelden in asielzaken. Op grond van artikel 3 EVRM rust op de nationale autoriteiten de plicht om een ‘meaningful assessment’ te doen naar de claim van betrokkene dat hij niet kan worden teruggestuurd naar het land waarvandaan hij is gevlucht omdat hij daar een reëel risico loopt op een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling. Deze verplichting lijkt in de nationale praktijk vooral tot de uitvoerende autoriteit van de Staat te zijn gericht, maar tegelijkertijd ook tot de nationale rechter. Artikel 13 EVRM juncto artikel 3 EVRM brengt de plicht met zich om grondig onderzoek te doen naar de verdedigbare claim van betrokkene dat hij niet kan worden uitgezet vanwege het reële risico op strijd met artikel 3 EVRM. Zowel de uitvoerende als de rechterlijke autoriteiten zijn hiermee belast. Tot slot heeft het Hof onder artikel 13 EVRM in samenhang met artikel 3 EVRM bepaald dat de asielprocedure toegankelijk moet zijn,5 en heeft in dat kader diverse procedurele eisen ontwikkeld.
5.3.1 De procedurele onderzoeksplicht5.3.2 Procedurele waarborgen in asielzaken onder artikel 3 EVRM en artikel 13 EVRM in combinatie met artikel 3 EVRM