30.3.2.5 Toetsing aan het bijzondere gelijkheidsbeginsel op subjectniveau

De rechtsvormneutraliteit brengt mijns inziens met zich mee, dat een personenvennootschap, ongeacht op welke wijze deze civielrechtelijk is ingericht (OV, OVR, CV, CVR), gelijk moet worden behandeld. Bovendien brengt de rechtsvormneutraliteit naar mijn mening met zich mee, dat een personenvennootschap op subjectniveau niet anders mag worden behandeld dan andere, vergelijkbare rechtsvormen. Een BV of een NV moet dus op dezelfde wijze worden behandeld als een personenvennootschap, ongeacht de wijze, waarop laatstgenoemde is ingericht. De rechtsvorm van de vennootschap dient dus irrelevant te zijn bij de beoordeling of inbreng belastbaar dan wel onbelastbaar is. Hetzelfde geldt ten aanzien van de rechtsvorm van de vennoot, die vermogensbestanddelen inbrengt. Of de vennoot nu een natuurlijk persoon, een contractueel samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid of een rechtspersoon is, mag op grond van het neutraliteitsbeginsel er niet toe doen.

De inbreng in een kapitaalsvennootschap valt buiten het bereik van de btw. Ook wanneer de inbreng in natura plaatsvindt in een kapitaalsvennootschap, blijft heffing van btw achterwege.1 De rechtsvormneutraliteit vereist eenzelfde behandeling van kapitaalsvennootschappen en personenvennootschappen. Dit betekent, ofwel dat op grond van het neutraliteitsbeginsel de inbreng in natura in een kapitaalsvennootschap, met een levering of dienst onder bezwarende titel gelijkgesteld moet worden, ofwel dat de inbreng in een personenvennootschap, net zoals thans geldt met betrekking tot de inbreng in natura in een kapitaalsvennootschap, onbelastbaar blijft. Een toets aan het gelijkheidsbeginsel op subjectniveau levert dus een afhankelijk resultaat op. Het resultaat is immers afhankelijk van het uitgangspunt, dat wordt gekozen. Over de juistheid van dat uitgangspunt is daarmee echter nog niets gezegd.