Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie
Artikel 12 Inhoud en indiening van het monitoringplan
Geldend
Geldend vanaf 04-01-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2021.
- Bronpublicatie:
14-12-2020, PbEU 2020, L 423 (uitgifte: 15-12-2020, regelingnummer: 2020/2085)
- Inwerkingtreding
04-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2020, PbEU 2020, L 423 (uitgifte: 15-12-2020, regelingnummer: 2020/2085)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
1.
Elke exploitant of vliegtuigexploitant dient een monitoringplan ter goedkeuring in bij de bevoegde autoriteit.
Het monitoringplan bestaat uit een gedetailleerde, volledige en transparante documentatie over de monitoringmethode voor een specifieke installatie of vliegtuigexploitant; het bevat ten minste de elementen die zijn opgenomen in bijlage I.
Samen met het monitoringplan dient de exploitant of vliegtuigexploitant de volgende ondersteunende documenten in:
- a)
voor installaties, bewijs voor elke grote en kleine bronstroom waaruit blijkt dat de onzekerheidsdrempels voor activiteitsgegevens en berekeningsfactoren, indien van toepassing, worden nageleefd voor de toepasselijke niveaus zoals omschreven in de bijlagen II en IV, en bewijs voor elke emissiebron waaruit blijkt dat de onzekerheidsdrempels voor de toegepaste niveaus zoals omschreven in bijlage VIII worden nageleefd, indien van toepassing;
- b)
het resultaat van een risicobeoordeling waarmee wordt aangetoond dat de voorgestelde controleactiviteiten en procedures inzake controleactiviteiten in de juiste verhouding staan tot de vastgestelde inherente risico's en controlerisico's.
2.
Voor zover bijlage I verwijst naar een procedure, wordt deze procedure door een exploitant of vliegtuigexploitant afzonderlijk van het monitoringplan vastgesteld, gedocumenteerd, ingevoerd en onderhouden.
De exploitant of vliegtuigexploitant geeft in het monitoringplan een samenvatting van de procedures, waarbij de volgende informatie wordt verstrekt:
- a)
de titel van de procedure;
- b)
een traceerbare en verifieerbare verwijzing ter identificatie van de procedure;
- c)
vaststelling van de dienst of afdeling die verantwoordelijk is voor de invoering van de procedure en voor de gegevens die met behulp van de procedure worden gegenereerd of beheerd;
- d)
een korte beschrijving van de procedure waardoor de exploitant of vliegtuigexploitant, de bevoegde autoriteit en de verificateur de wezenlijke parameters en uitgevoerde handelingen kunnen begrijpen;
- e)
de locatie van de van toepassing zijnde documenten en informatie;
- f)
de naam van het gebruikte geautomatiseerde systeem, indien van toepassing;
- g)
een lijst van EN-normen of andere toegepaste normen, indien van toepassing.
De exploitant of vliegtuigexploitant stelt alle schriftelijke documentatie van de procedures op verzoek ter beschikking aan de bevoegde autoriteit. Hij stelt deze informatie tevens ter beschikking met het oog op verificatie krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067.