Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Artikel 32 Conferentie van de Partijen bij het Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 29-09-2003
- Bronpublicatie:
15-11-2000, Trb. 2004, 34 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-09-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2000, Trb. 2004, 34 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
Hierbij wordt een Conferentie van de Partijen bij het Verdrag ingesteld ter verbetering van de capaciteit van de Staten die partij zijn ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en ter bevordering en toetsing van de uitvoering van dit Verdrag.
2.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties roept de Conferentie van de Partijen uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag bijeen. De Conferentie van de Partijen neemt een reglement van orde en regels inzake de in het derde en vierde lid van dit artikel omschreven activiteiten aan (met inbegrip van regels inzake de betaling van kosten die voortvloeien uit de uitvoering van deze activiteiten).
3.
De Conferentie van de Partijen bereikt een akkoord over mechanismen voor het verwezenlijken van de in het eerste lid van dit artikel omschreven doelstellingen, met inbegrip van:
- a.
het vergemakkelijken van de activiteiten van de Staten die partij zijn zoals beschreven in de artikelen 29, 30 en 31 van dit Verdrag, met inbegrip van het aanmoedigen van het mobiliseren van vrijwillige bijdragen;
- b.
het vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie tussen de Staten die partij zijn over patronen en trends in grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en over succesvolle praktijken voor de bestrijding ervan;
- c.
het samenwerken met relevante internationale en regionale organisaties en niet-gouvernementele organisaties;
- d.
het periodiek toetsen van de uitvoering van dit Verdrag;
- e.
het doen van aanbevelingen ter verbetering van dit Verdrag en de uitvoering ervan.
4.
Voor de toepassing van het derde lid, onderdelen d en e van dit artikel, verwerft de Conferentie van de Partijen de nodige kennis van de maatregelen genomen door de Staten die partij zijn bij de uitvoering van dit Verdrag en de moeilijkheden die zij daarbij hebben ondervonden, door middel van door hen verstrekte informatie en door middel van aanvullende toetsingsmechanismen die door de Conferentie van de Partijen kunnen worden vastgesteld.
5.
Elke Staat die partij is, voorziet de Conferentie van de Partijen van informatie over zijn programma's, plannen en praktijken, alsmede zijn wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen ter uitvoering van dit Verdrag, zoals vereist door de Conferentie van de Partijen.