Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Artikel 2 Gebruikte termen
Geldend
Geldend vanaf 29-09-2003
- Bronpublicatie:
15-11-2000, Trb. 2004, 34 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-09-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2000, Trb. 2004, 34 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
- a.
‘criminele organisatie’: een gestructureerde groep bestaande uit drie of meer personen, die gedurende enige tijd bestaat en gezamenlijk optreedt met het doel een of meer ernstige misdrijven of overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten te plegen teneinde, direct of indirect, een financieel of ander materieel voordeel te verkrijgen;
- b.
‘ernstig misdrijf’: handelingen die een strafbaar feit vormen waarop een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste vier jaar of een zwaardere straf staat;
- c.
‘gestructureerde groep’: een groep die niet willekeurig wordt gevormd voor het onmiddellijk plegen van een strafbaar feit en waarbij geen sprake behoeft te zijn van formeel omschreven rollen voor de leden, continuïteit van het lidmaatschap of een ontwikkelde structuur;
- d.
‘goederen’: alle soorten activa, stoffelijk of onstoffelijk, roerend of onroerend, tastbaar of ontastbaar, en rechtsbescheiden waaruit rechten op, of andere belangen bij deze activa blijken;
- e.
‘opbrengsten van misdaad’: alle goederen afkomstig van of verkregen door, direct of indirect, het plegen van een strafbaar feit;
- f.
‘bevriezing’ of ‘inbeslagneming’: het tijdelijk verbieden van de overdracht, omzetting, vervreemding of verplaatsing van goederen of het tijdelijk aanvaarden van het beheer van of zeggenschap over goederen op basis van een door de rechter of andere bevoegde autoriteit afgegeven bevel;
- g.
‘confiscatie’ met inbegrip van, indien van toepassing, verbeurdverklaring: permanente inbeslagneming van goederen door een bevel van een rechter of andere bevoegde autoriteit;
- h.
‘gronddelict’: elk strafbaar feit als gevolg waarvan opbrengsten zijn gegenereerd die het onderwerp kunnen worden van een strafbaar feit als omschreven in artikel 6 van dit Verdrag;
- i.
‘gecontroleerde aflevering’: de methode van het toelaten van illegale of verdachte zendingen die het grondgebied van een of meer Staten verlaten, passeren of binnengaan, onder toezicht en met medeweten van hun bevoegde autoriteiten, ten behoeve van de opsporing van een strafbaar feit en de identificatie van de personen die betrokken zijn bij het plegen van het strafbare feit;
- j.
‘regionale organisatie voor economische integratie’: een organisatie opgericht door soevereine Staten van een bepaalde regio, waaraan haar lidstaten bevoegdheid hebben overgedragen ten aanzien van aangelegenheden die worden beheerst door dit Verdrag en die naar behoren gemachtigd is, in overeenstemming met haar interne procedures, tot het ondertekenen, bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren ervan of ertoe toe te treden; de verwijzingen in dit Verdrag naar de Staten die partij zijn, zijn van toepassing op dergelijke organisaties binnen de grenzen van hun bevoegdheden.