Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 749
Ontoereikend bewijs van opzet bij medeplichtigheid.
HR 02-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1014
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juni 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
07/12165
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BI1014
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI1014, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑06‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI1014, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2009
- Wetingang
Sr art. 48
Essentie
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen het Hof voorts heeft vastgesteld kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte, als verhuurder van het pand waarin een hennepkwekerij werd aangetroffen, 'opzettelijk' gelegenheid heeft verschaft tot het aanwezig hebben en telen van hennepplanten.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 9 juli 2007, nummer 22/006274-06, in de strafzaak tegen C. van B. Adv. mr. F.I. Piternella, te Dongen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer over de bewezenverklaring van de medeplichtigheid. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.