Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 734
Schuldsanering; tussentijdse beëindiging; overgangsrecht; bij gebrek aan belang falende klacht.
HR 12-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2685
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juni 2009
- Magistraten
Mrs. O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/05266
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
BH2685
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH2685, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑06‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH2685, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑2009
Essentie
Schuldsanering; tussentijdse beëindiging; overgangsrecht; bij gebrek aan belang falende klacht.
De klacht dat het hof ten onrechte, want in strijd met het overgangsrecht, de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling heeft beëindigd op grond van art. 350 lid 3, aanhef en onder f, Fw, kan, hoewel gegrond, niet tot cassatie leiden, nu de andere gronden waarop het hof tot zijn beslissing is gekomen niet of tevergeefs zijn bestreden en aangenomen moet worden dat het hof ook zonder de eerstbedoelde grond tot zijn beslissing zijn gekomen.
Partij(en)
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. P. Garretsen.