RvdW 2015/1115:’s Hofs oordeel dat verdachte tevoren bekend was met de dag van de terechtzitting van 3 juli 2013 waarop de hoofdzaak zou dienen nu 1. de inleidende dagvaarding voor de zitting van 3 juli 2013 door de griffier als gewone brief is verzonden naar het GBA-adres van de verdachte en de oproeping vordering TUL met daarbij vermelding van het parketnr. in de hoofdzaak op 28 mei 2013 aan een schriftelijk gemachtigde is uitgereikt, is zonder nadere motivering niet begrijpelijk.