4.2.1.2.3 Bijzonder woonplaatsartikel in het verdrag Nederland-staat B

De derde situatie waarin het verdrag met staat C (met OESO-modelverdragconform woonplaatsartikel) Nederland een beperkt heffingsrecht toekent over het dividend dat de in staat C woonachtige aanmerkelijkbelanghouder heeft ontvangen van de feitelijk in staat B gevestigde vennootschap, is de volgende: de vennootschap is naar Nederlands recht opgericht en voor de toepassing van het verdrag met staat B inwoner van Nederland dan wel inwoner van Nederland noch staat B. Zij is dan voor de toepassing van het woonplaatsartikel in het verdrag Nederland-staat C ‘fully liable to tax’ in Nederland en mitsdien inwoner van Nederland onder het verdrag Nederland-staat C.

In beide gevallen staat het dividendartikel van het verdrag Nederland-staat B niet aan de Nederlandse heffing in de weg. In het eerste geval is artikel 10, lid 1, niet van toepassing, omdat het dividend niet wordt uitgekeerd aan een inwoner van staat B; ook het verbod van extraterritoriale heffing over dividenden belet de Nederlandse heffing niet, omdat de uitdelende vennootschap verdragsinwoner van Nederland is. In het tweede geval is het dividendartikel in het geheel niet van toepassing, aangezien de uitdelende vennootschap geen inwoner van een van de verdragsluitende staten is.