De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief
Einde inhoudsopgave
De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief (FM nr. 123) 2007/4.2.1.2.4:4.2.1.2.4 Geen OESO-modelverdragconform restartikel in het verdrag Nederland-staat B
De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief (FM nr. 123) 2007/4.2.1.2.4
4.2.1.2.4 Geen OESO-modelverdragconform restartikel in het verdrag Nederland-staat B
Documentgegevens:
Mr. dr. F.G.F. Peters, datum 01-03-2007
- Datum
01-03-2007
- Auteur
Mr. dr. F.G.F. Peters
- JCDI
JCDI:ADS363822:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De vierde situatie doet zich voor indien het verdrag met staat B geen OESO-modelverdragconform restartikel bevat en het een naar Nederlands recht opgerichte beleggingsvennootschap betreft. Een dergelijke vennootschap kan door Nederland (in theorie) nog voor uit derde staten afkomstige voordelen in de heffing worden betrokken en kan daarom als inwoner van Nederland gelden onder het OESO-modelverdragconforme woonplaatsartikel in het verdrag Nederland-staat C. Artikel 10, lid 2, van dat verdrag verleent Nederland een beperkt heffingsrecht over het dividend.
Het ontbrekende of afwijkende restartikel is niet van invloed op de verdragswoonplaats van de vennootschap onder het verdrag met staat B zelf; de vennootschap geldt voor de toepassing van dat verdrag als inwoner van staat B. In deze situatie geldt daarom hetzelfde als voor de eerste, in paragraaf 4.2.1.2.1 besproken, situatie: het in het verdrag Nederland-staat B opgenomen artikel 10, lid 5, verhindert de Nederlandse heffing.