Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 293
BenGH, 11-02-2008, nr. A 2006/4/9
BenGH 11-02-2008, ECLI:NL:XX:2008:BC6935
- Instantie
Benelux-Gerechtshof
- Datum
11 februari 2008
- Magistraten
I. Verougstraete, W.J.M. Davids, M.-P. Engel, A. Wantz, C.J.J. van Maanen, C.A. Streefkerk, J. de Codt, E. Gérard, A. Fettweis
- Zaaknummer
A 2006/4/9
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BC6935
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2008:BC6935, Uitspraak, Benelux-Gerechtshof, 11‑02‑2008
Conclusie, Benelux-Gerechtshof, 05‑06‑2007
- Wetingang
BMW art. 13.A
Essentie
Merkenrecht. Vordering tot winstafdracht; ‘gebruik te kwader trouw’ als bedoeld in art. 13.A lid 5 BMW.
Van ‘gebruik te kwader trouw’ als bedoeld in art. 13.A, lid 5, BMW is sprake in gevallen van moedwillig gepleegde inbreuk, en niet slechts in gevallen van piraterij, opgevat als: moedwillige namaak van merkproducten. Van moedwillig gepleegde inbreuk is sprake indien degene wiens handelen achteraf inbreukmakend wordt geoordeeld, zich ten tijde van zijn handelen bewust is geweest van het inbreukmakend karakter daarvan. Van bewustheid in deze zin is geen sprake indien degene wiens handelen achteraf inbreukmakend wordt geoordeeld, het verwijt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.