Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/1040
Uitlevering. ’s Hofs oordeel dat wat betreft ‘count four’ is voldaan aan de eis van art. 9.3 aanhef en onder b, van het te dezen toepasselijke uitleveringsverdrag dat uit het gevoegde bewijsmateriaal een redelijk vermoeden van schuld — zoals omschreven in HR NJ 2013/62 — voortvloeit, is, gelet op de inhoud van de door de verzoekende Staat overgelegde stukken, onbegrijpelijk.
HR 22-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2754
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 september 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/06161
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2754, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1945, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2015
Essentie
Uitlevering. ’s Hofs oordeel dat wat betreft ‘count four’ is voldaan aan de eis van art. 9.3 aanhef en onder b, van het te dezen toepasselijke uitleveringsverdrag dat uit het gevoegde bewijsmateriaal een redelijk vermoeden van schuld — zoals omschreven in HR NJ 2013/62 — voortvloeit, is, gelet op de inhoud van de door de verzoekende Staat overgelegde stukken, onbegrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 20 november 2014, nummer HAR-164/14, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.