RvdW 2015/1035:1. Betekening inleidende dagvaarding: uitreiking aan de griffier ex art. 588.1.b.3 Sv. Oordeel van het hof dat niet sprake was van een bekende (feitelijke) woon- of verblijfplaats van de verdachte is niet onbegrijpelijk. 2. Bekennende verklaring ex art. 359 lid 3 Sv? Het hof heeft de appelschriftuur (ik ben het ‘met de uitspraak totaal niet eens’ en ‘bepaalde dingen in de zaak, volgens mij niet helemaal kloppen’) kennelijk en niet onbegrijpelijk niet aldus opgevat dat de verdachte daardoor ‘anders heeft verklaard’ als bedoeld in art. 359.3 Sv. 3. Verstekmededeling niet binnen een jaar na de uitspraak van het hof betekend (HR NJ 2008/358). HR vermindert de straf.

RvdW 2015/1035

1. Betekening inleidende dagvaarding: uitreiking aan de griffier ex art. 588.1.b.3 Sv. Oordeel van het hof dat niet sprake was van een bekende (feitelijke) woon- of verblijfplaats van de verdachte is niet onbegrijpelijk. 2. Bekennende verklaring ex art. 359 lid 3 Sv? Het hof heeft de appelschriftuur (ik ben het ‘met de uitspraak totaal niet eens’ en ‘bepaalde dingen in de zaak, volgens mij niet helemaal kloppen’) kennelijk en niet onbegrijpelijk niet aldus opgevat dat de verdachte daardoor ‘anders heeft verklaard’ als bedoeld in art. 359.3 Sv. 3. Verstekmededeling niet binnen een jaar na de uitspraak van het hof betekend (HR NJ 2008/358). HR vermindert de straf.

Documentgegevens:

HR 22-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2749

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 22 september 2015
Magistraten: Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
Zaaknummer: 14/03328
Conclusie: A-G mr. D.J.C. Aben
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Strafrecht algemeen (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2015:2749, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1814, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2015

Essentie

1. Betekening inleidende dagvaarding: uitreiking aan de griffier ex art. 588.1.b.3 Sv. Oordeel van het hof dat niet sprake was van een bekende (feitelijke) woon- of verblijfplaats van de verdachte is niet onbegrijpelijk. 2. Bekennende verklaring ex art. 359 lid 3 Sv? Het hof heeft de appelschriftuur (ik ben het ‘met de uitspraak totaal niet eens’ en ‘bepaalde dingen in de zaak, volgens mij niet helemaal kloppen’) kennelijk en niet onbegrijpelijk niet aldus opgevat dat de verdachte daardoor ‘anders heeft verklaard’ als bedoeld in art. 359.3 Sv. 3. Verstekmededeling niet binnen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.