Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/148
148 Voorlopig getuigenverhoor voorafgaand aan een deelgeschilprocedure: een goede combinatie
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS453419:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
Volgens de minister kan een verzoek tot een beslissing in een deelgeschilprocedure niet worden opgevat als een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen, omdat een deelgeschilprocedure niet voorlopig is en het aan de rechter is om te beoordelen of het wenselijk is in de deelgeschilprocedure getuigen te horen. Kamerstukken I 2009-10, 31 518, C, p. 5-6 (MvA).
Zie behalve de in deze paragraaf genoemde uitspraken ook: Rb. Oost-Brabant 12 februari 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:719.
Zie voor een aantal voorbeelden: Rb. Rotterdam 23 maart 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BP8827; Rb. Arnhem 14 november 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BU6757; Rb. Den Haag 21 mei 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2447; Rb. Gelderland 3 juni 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:4727; Rb. Midden-Nederland 31 juli 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:3728; Rb. Amsterdam 27 november 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:8227; Rb. Oost-Brabant 5 maart 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:721.
Rb. Oost-Brabant 5 maart 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:721.
Rb. Rotterdam 22 februari 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BV6621. Zie bijvoorbeeld ook Rb. Rotterdam 20 juni 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BW8748; Rb. Oost-Brabant 5 maart 2014, ECLI:NL: RBOBR:2014:721.
E. Pans geeft in zijn noot in TvP 2014-3, p. 89 onder HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:943 (Schijf/ Laclé) aan dat in ongeveer vier jaar 500 deelgeschillen zijn gevoerd en in de literatuur de deelgeschilprocedure als succes wordt beschouwd.
Rb. Rotterdam 22 februari 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BV6621. In casu was tijdens de mondelinge behandeling van het deelgeschil gebleken dat de verweerder geen getuigen voorhanden had.
Voorafgaand aan en in het kader van de deelgeschilprocedure kan een voorlopig getuigenverhoor worden verzocht zodat tijdens de deelgeschilprocedure relevante getuigenverklaringen voorhanden zijn.1 De deelgeschilprocedure wordt beschouwd als een stukje naar voren gehaalde bodemprocedure, waarin de rechter oordelen kan geven die in een eventuele, later volgende bodemprocedure over het gehele (verdere) geschil als eindbeslissingen dienen te worden beschouwd. Aangezien een voorlopig getuigenverhoor in het kader van de civiele bodemprocedure waarin schadevergoeding vanwege letsel- en overlijdensschade wordt gevorderd kan worden bevolen, is een voorlopig getuigenverhoor in het kader van een onderdeel van die bodemprocedure ook mogelijk. Indien het voorlopig getuigenverhoor enkel wordt verzocht ten behoeve van de deelgeschilprocedure, dienen de te bewijzen feiten wel enkel relevant te zijn voor de deelgeschilprocedure.
In de praktijk wordt in veel gevallen al een voorlopig getuigenverhoor gehouden voordat een deelgeschilprocedure aanhangig wordt gemaakt (in het kader van de potentiële bodemprocedure dan wel de deelgeschilprocedure).2 Immers, voor het voeren van schikkingsonderhandelingen is een goed beeld van de feiten onmisbaar en het horen van getuigen is daarom vaak nodig voor een efficiënt verloop van de schikkingsonderhandelingen. Eerst een voorlopig getuigenverhoor afronden en daarna beginnen met een deelgeschilprocedure is de route die aanbeveling verdient en voor partijen het minste risico betekent nu de rechter partijen in de deelgeschilprocedure doorgaans niet tot (uitvoerige) bewijslevering in staat zal stellen. Uit een groot aantal zaken blijkt de waarde van een voorlopig getuigenverhoor voorafgaand aan een deelgeschilprocedure; de rechtbank kon in deze zaken een oordeel geven over het deelgeschil, (onder andere) omdat getuigen in een voorlopig getuigenverhoor een verklaring hadden afgelegd.3 Zo sprak de rechtbank in een van deze zaken4 de verwachting uit dat vervolgstappen in de schikkingsonderhandelingen konden worden gezet na een inhoudelijke beslissing over de aansprakelijkheid en nam zij daarbij in aanmerking “dat de feitelijke toedracht van het ongeval aan de orde is geweest in het kader van de voorlopige getuigenverhoren en dat de fase van bewijslevering op dat punt is afgerond”. Hetzelfde gold in een andere letselschadezaak, waarin de rechtbank tevens overwoog dat alle partijen aanwezig of vertegenwoordigd waren geweest tijdens het voorlopig getuigenverhoor en de verklaringen daarom dezelfde bewijskracht hadden als wanneer ze waren afgelegd tijdens een getuigenverhoor in de bodemprocedure (zie par. 5.14).5 Uit deze zaken blijkt dat het voorlopig getuigenverhoor bijdraagt aan het succes (zie hieronder) van de deelgeschilprocedure; zonder (voorafgaand) voorlopig getuigenverhoor zou de rechter in de deelgeschilprocedure meer ‘nee’ moeten verkopen.6
De rechter zal, ook na een voorlopig getuigenverhoor, in ieder deelgeschil afzonderlijk moeten beoordelen of nader feitenonderzoek nodig is. Daarbij is bijvoorbeeld van belang of partijen nog andere bewijsmiddelen kunnen aanwenden, of alle getuigen zijn gehoord, of (de vertegenwoordigers van) partijen aanwezig zijn geweest bij de getuigenverhoren, of de verweerder in het voorlopig getuigenverhoor gebruik heeft gemaakt van zijn recht op contra-enquête en, zo nee, waarom niet.7