De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/19.1.3.2:19.1.3.2 Moment van vernietiging
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/19.1.3.2
19.1.3.2 Moment van vernietiging
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS380399:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 28 september 1984, NJ 1985, 83(StaatiB.), m.nt. Heemskerk.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wat het moment van de vernietiging betreft, geldt blijkens het arrest van de Hoge Raad inzake Staat/B.1 dat vernietiging direct plaatsheeft en dus niet eerst op het moment dat de vernietigende appelbeslissing in kracht van gewijsde gaat. Daarbij is blijkens dit arrest irrelevant of de vernietigende appelbeslissing uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Hetzelfde heeft te gelden indien de veroordeling waarvan de vernietiging wordt uitgesproken, wel uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, nu deze geacht moet worden haar werking te hebben verloren zolang de appelbeslissing zelf niet is vernietigd. Praktische relevantie heeft de vaststelling van het moment van vernietiging overigens slechts in verband met de parallel die bestaat met de in par. 143 besproken vaststelling van het moment van terzijdestelling. De terugwerkende kracht brengt immers in geval van vernietiging mee dat verplaatsing van het moment van vernietiging - waar het de verschuldigdheid van dwangsommen betreft in principe geen relevante verschillen oplevert.