Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/731
Familierecht. Niet-ontvankelijkheid hoger beroep tegen een door de kinderrechter verleende machtiging tot uithuisplaatsing vanwege verstrijken termijn waarvoor de machtiging was verleend. Bijzonder belang op grond waarvan appellant toch ontvankelijk had moeten worden verklaard in hoger beroep?
HR 10-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP7001
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juni 2011
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/03463
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BP7001
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP7001, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP7001, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑03‑2011
Essentie
Familierecht. Niet-ontvankelijkheid hoger beroep tegen een door de kinderrechter verleende machtiging tot uithuisplaatsing vanwege verstrijken termijn waarvoor de machtiging was verleend. Bijzonder belang op grond waarvan appellant toch ontvankelijk had moeten worden verklaard in hoger beroep? Art. 81 RO.
Partij(en)
[De vader], te [woonplaats], België, verzoeker tot cassatie, advocaat: mr. P. Garretsen,
tegen
Raad voor de Kinderbescherming Regio Noord- en Zuidoost-Brabant locatie Eindhoven, te Eindhoven, verweerster in cassatie, advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Conclusie
In deze zaak heeft het hof de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep van een door de kinderrechter verleende machtiging uithuisplaatsing op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.