Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/98:98 Kwalificatie causaliteitsverweer pseudogemachtigde
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/98
98 Kwalificatie causaliteitsverweer pseudogemachtigde
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691715:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Art. 3:70 BW wordt zo uitgelegd dat de pseudogemachtigde moet instaan voor het bestaan en de omvang van zijn volmacht (HR 28 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2324, r.o. 3.4.2, NJ 1997/454 (Wisman/Trijber)).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Indien een derde een vordering op de voet van art. 3:70 BW instelt,1 dient de derde op grond van de hoofdregel te stellen dat c.s.q.n.-verband bestaat tussen de grond van aansprakelijkheid (het ontbreken van een toereikende volmacht) en de schade. De vraag luidde hoe het causaliteitsverweer van de pseudogemachtigde moet worden gekwalificeerd.
In de procedure Vreeswijk/Van Heeckeren beantwoordde de Hoge Raad deze vraag.