Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 95
Geldend
Geldend vanaf 27-11-2010
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 95 (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
24-11-2010, PbEU 2010, L 311 (uitgifte: 26-11-2010, regelingnummer: 1080/2010)
- Inwerkingtreding
27-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2010, PbEU 2010, L 311 (uitgifte: 26-11-2010, regelingnummer: 1080/2010)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bij dit statuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag verleende bevoegdheden worden wat betreft het personeel van de EDEO uitgeoefend door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna ‘hoge vertegenwoordiger’ genoemd). De hoge vertegenwoordiger mag binnen de EDEO iemand aanwijzen om deze bevoegdheden uit te oefenen. Artikel 2, lid 2, is van toepassing.
2.
Wat betreft hoofden van delegaties worden de bevoegdheden met betrekking tot aanstellingen uitgeoefend volgens een grondige selectieprocedure op basis van verdienste en met inachtneming van een geografisch en genderevenwicht, op grond van een lijst van personen die door de Commissie is goedgekeurd in het kader van de haar bij de Verdragen toegekende bevoegdheden. Dit is van overeenkomstige toepassing voor overplaatsingen in het belang van de dienst, in uitzonderlijke omstandigheden en voor bepaalde tijd, naar het ambt van delegatiehoofd.
3.
Het tot aanstelling bevoegde gezag leidt op verzoek van de Commissie voor delegatiehoofden, als zij in het kader van hun functie taken voor de Commissie uitvoeren, administratieve onderzoeken en tuchtprocedures in zoals bedoeld in de artikelen 22 en 86 en in bijlage IX.
De Commissie wordt geraadpleegd over de toepassing van artikel 43.