Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/638
Procesrecht. Voeging en tussenkomst (art. 217 Rv) in verstekprocedure. Begrip ‘alle partijen’ in zin art. 140 lid 3 Rv; moet derde de niet verschenen gedaagde van voeging/tussenkomst in kennis stellen? Prospective ruling. Verschoonbare termijnoverschrijding?
HR 24-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:791
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 mei 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00250
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:791, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:249, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑01‑2018
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Voeging en tussenkomst (art. 217 Rv) in verstekprocedure. Begrip ‘alle partijen’ in zin art. 140 lid 3 Rv; moet derde de niet verschenen gedaagde van voeging/tussenkomst in kennis stellen? Prospective ruling. Verschoonbare termijnoverschrijding?
Samenvatting
Een partij die zich in een geding heeft gevoegd of die daarin is tussengekomen, is daarmee procespartij geworden en is aldus bevoegd om een rechtsmiddel aan te wenden tegen in dat geding gewezen uitspraken. Art. 140 lid 3 Rv strekt ertoe dat wordt voorkomen dat tegen dezelfde uitspraak zowel een appelprocedure door de verschenen partij(en) als een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.