Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 494 Overgangsbepalingen betreffende het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2021, L 398). Wordt toegepast vanaf 27-06-2019.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwijking van artikel 92 bis voldoen als af te wikkelen entiteiten aangewezen instellingen die MSI-entiteiten zijn, vanaf 27 juni 2019 tot en met 31 december 2021 te allen tijde aan de volgende vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva:
- a)
een risicogebaseerde ratio van 16 %, die het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de instelling vertegenwoordigt, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten, berekend overeenkomstig artikel 92, leden 3 en 4;
- b)
een niet-risicogebaseerde ratio van 6 %, die het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva van de instelling vertegenwoordigt, uitgedrukt als percentage van de in artikel 429, lid 4, bedoelde maatstaf van totale blootstelling.
2.
In afwijking van artikel 72 ter, lid 3, bedraagt de mate waarin in aanmerking komende passiva-instrumenten als bedoeld in artikel 72 ter, lid 3, kunnen worden opgenomen in in aanmerking komende passivabestanddelen vanaf 27 juni 2019 tot en met 31 december 2021 2,5 % van het overeenkomstig artikel 92, leden 3 en 4, berekende totaal van de risicoposten.
3.
In afwijking van artikel 72 ter, lid 3, worden, totdat de afwikkelingsautoriteit voor het eerst de vervulling van de voorwaarde in punt c) van dat lid heeft beoordeeld, passiva als in aanmerking komende passiva-instrumenten aangemerkt tot een totaalbedrag dat tot 31 december 2021 niet meer bedraagt dan 2,5 % en nadien niet meer dan 3,5 % van het totaal van de risicoposten, berekend overeenkomstig artikel 92, leden 3 en 4, mits deze passiva voldoen aan de voorwaarden in artikel 72 ter, lid 3, punten a) en b).