Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 7.18 Zichzelf oprichtende, gedeeltelijk overdekte reddingsboten
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2002
- Bronpublicatie:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Behalve aan het bepaalde in artikel 7.17 voldoen zichzelf oprichtende, gedeeltelijk overdekte reddingsboten mede aan het bepaalde in dit artikel.
2. Overkapping
a.
Zichzelf oprichtende gedeeltelijk overdekte reddingsboten zijn voorzien van permanent aangebrachte, vaste overkappingen die zich uitstrekken over tenminste 20% van de lengte van de reddingsboot vanaf de voorsteven en tenminste 20% van de lengte van de reddingsboot vanaf het achterste gedeelte van de reddingsboot.
b.
De vaste overkappingen vormen twee schuilplaatsen. Indien de schuilplaatsen schotten hebben, zijn daarin openingen aangebracht van voldoende grootte om gemakkelijk toegang te bieden aan personen die een overlevingspak of warme kleding en een reddingsgordel dragen. De hoogte binnen de schuilplaats is voldoende om personen gemakkelijk toegang te bieden naar hun plaatsen in de voor- en achtersteven van de reddingsboot.
c.
De vaste overkappingen zijn voorzien van vensters of doorzichtige panelen die voldoende daglicht binnen de reddingsboot kunnen toelaten als de ingangen of de opvouwbare overkappingen gesloten zijn, zodat kunstlicht onnodig is.
d.
De vaste overkappingen hebben handgrepen die houvast bieden aan personen die zich langs de buitenkant van de reddingsboot verplaatsen.
e.
De open gedeelten van de reddingsboot zijn uitgerust met een permanent aangebrachte opvouwbare overkapping die zodanig is ingericht dat:
- 1°
deze in niet meer dan twee minuten gemakkelijk opgezet kan worden door niet meer dan twee personen;
- 2°
deze isolerend is teneinde de inzittenden te beschermen tegen warmte en kou door middel van ten minste twee lagen materiaal gescheiden door een luchtlaag, of door andere even doeltreffende middelen.
f.
De overkapping die wordt gevormd door het vaste en het opvouwbare gedeelte is zo uitgevoerd dat:
- 1°
tewaterlating en weer aan boord plaatsing kunnen worden uitgevoerd zonder dat een van de inzittenden buiten de overkapping behoeft te komen;
- 2°
er aan beide einden en beide zijden ingangen zijn, voorzien van doelmatige, verstelbare middelen voor afsluiting, die gemakkelijk en snel van binnenuit en van buitenaf de reddingsboot geopend en gesloten kunnen worden zodat ventilatie mogelijk is, maar die zeewater, wind en kou buitensluiten; er zijn voorzieningen om de sluitingen in open of gesloten toestand vast te zetten;
- 3°
er met opvouwbare overkapping opgezet en alle ingangen gesloten te allen tijde voldoende lucht voor de inzittenden wordt toegelaten;
- 4°
er middelen zijn om regenwater op te vangen;
- 5°
de buitenkant van de vaste en de opvouwbare overkapping en de binnenzijde van dat gedeelte van de reddingsboot dat door de opvouwbare overkapping wordt overdekt, een goed zichtbare kleur heeft. De binnenkant van de schuilplaatsen heeft een kleur die voor de inzittenden niet hinderlijk is;
- 6°
het mogelijk is met de reddingsboot te roeien.
3. Omslaan en weer oprichten
a.
Bij iedere aangegeven zitplaats is een veiligheidsgordel aangebracht. De veiligheidsgordel is zo ontworpen dat een persoon met een gewicht van 100 kg vast op zijn plaats wordt gehouden wanneer de reddingsboot in omgeslagen toestand verkeert.
b.
De stabiliteit van de reddingsboot is zodanig dat deze zich automatisch opricht indien zij beladen is met volle of gedeeltelijke bezetting en volledige of gedeeltelijke uitrusting, en de personen met hun veiligheidsgordel zijn vastgesjord.
4. Voortstuwing
a.
De motor en de overbrenging kunnen vanaf de plaats van de bestuurder worden bediend.
b.
De motor en motorinstallatie kunnen blijven draaien in iedere stand tijdens het omslaan en nadat de reddingsboot zich weer heeft opgericht, dan wel automatisch stoppen bij het omslaan en gemakkelijk opnieuw te starten zijn nadat de reddingsboot zich weer heeft opgericht en het water uit de reddingsboot is geloosd. De brandstof- en smeersystemen zijn zodanig uitgevoerd dat geen brandstofolie en niet meer dan 250 ml smeerolie uit de motor wordt verloren tijdens het omslaan.
c.
Luchtgekoelde motoren zijn voorzien van een systeem om koellucht aan te zuigen uit en af te voeren naar de buitenlucht. Er zijn met de hand bedienbare kleppen aangebracht om koellucht aan te zuigen uit en af te voeren in de reddingsboot.
5. Constructie en stootdempers
a.
Onverminderd het bepaalde in artikel 7.17, eerste lid, onder f, is een zichzelf oprichtende, gedeeltelijk overdekte reddingsboot zo gebouwd en van stootdempers voorzien dat zeker wordt gesteld dat de reddingsboot aan inzittenden bescherming biedt tegen schadelijke versnellingen als gevolg van een slag van de reddingsboot, beladen met volle bezetting en volledige uitrusting, tegen de scheepszijde met een stootsnelheid van ten minste 3,5 m/s.
b.
Een zelf oprichtende, gedeeltelijk overdekte reddingsboot is automatisch zelflozend.