Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 7.28 Lijnwerptoestellen
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2002
- Bronpublicatie:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Ieder lijnwerptoestel voldoet aan de volgende eisen:
- 1°
het kan een lijn met redelijke nauwkeurigheid wegschieten;
- 2°
het is voorzien van ten minste vier projectielen die bij gunstige weersomstandigheden een lijn kunnen wegschieten over een afstand van ten minste 230 m;
- 3°
het is voorzien van ten minste vier lijnen, ieder met een breeksterkte van ten minste 2 kN, en
- 4°
het is voorzien van beknopte gebruiksaanwijzingen of pictogrammen, die duidelijk het gebruik van het lijnwerptoestel aangeven.
2.
Het projectiel, in het geval van een door een pistool afgevuurd projectiel, of het projectiel en de lijn wanneer die een geheel vormen, zijn opgeborgen in een waterbestendige houder. In het geval van een door een pistool afgevuurd projectiel zijn de lijnen en projectielen, tezamen met de ontstekingsmiddelen bovendien opgeborgen in een verpakking die bescherming biedt tegen weersinvloeden.