Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 7.26 Hulpmiddelen tegen warmteverlies
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2002
- Bronpublicatie:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Een hulpmiddel tegen warmteverlies is gemaakt van waterdicht materiaal dat een thermische geleiding van niet meer dan 0,25 W/mK heeft, en is zo vervaardigd dat het, wanneer het wordt gebruikt om een persoon te omhullen, het verlies aan lichaamswarmte ten gevolge van convectie of verdamping, vermindert.
2.
Een hulpmiddel tegen warmteverlies voldoet aan de volgende eisen:
- 1°
het bedekt het hele lichaam van een persoon die een reddingsgordel draagt, met uitzondering van het gezicht. De handen zijn ook bedekt, tenzij afzonderlijke handschoenen aanwezig zijn die daaraan permanent zijn bevestigd,
- 2°
het kan zonder hulp van anderen worden uitgepakt en kan gemakkelijk worden aangetrokken in een groepsreddingsmiddel of hulpverleningsboot, en
- 3°
de drager kan het in het water in niet meer dan 2 minuten uittrekken, wanneer het zwemmen er door wordt belemmerd.
3.
Het functioneert goed bij temperaturen van − 30°C tot + 20°C.