Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/4.5.6
4.5.6 Verlenging looptijd reeds gedeeltelijk afgeloste lening
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS592217:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Nota navv, EK, 2001-2002, blz. 7 en 8. 1958, BNB 1958/105 en HR 13 mei 1970, BNB 1970/135 verdedigt dat navordering ten aanzien van voornoemde situaties niet mogelijk is, Van der Struijk, R.Wj.; Hybride lening en geruisloze omzetting; navordering mogelijk?, TFB 2003, nr. 1, blz. 12. Van der Struijk merkt dienaangaande op dat ondanks de terugwerkende kracht van de regeling voor hybride leningen, niet kan worden gezegd dat de primitieve aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld, gegeven de destijds in aanmerking te nemen feiten en omstandigheden. Mogelijk is dit anders indien men destijds reeds voornemens was om de lening feitelijk een langere looptijd te laten hebben.
Brandsma, R.P.C.W.M.; Hybride leningen (verstrekt aan lichamen), Fiscale monografieën nr. 106, Kluwer, Deventer, 2003, blz. 135.
Handelingen EK, 11 december 2001, blz. 620.
Tijdens de parlementaire behandeling kwam verder aan de orde, hoe art. 10, lid 3 dient te worden toegepast bij de verlenging van de looptijd van een reeds gedeeltelijk afgeloste lening.1 De wetgever gaf dienaangaande aan, dat uit art. 10, lid 3 volgt dat het restant van de geldlening wordt geacht die nieuwe aflossingsdatum te hebben gehad vanaf het tijdstip van totstandkoming. Indien ook wordt voldaan aan de andere voorwaarde(n) van het tweede lid van art. 10, betekent dit dat art. 10, lid 1, onderdeel d van toepassing is op de rente die is verschuldigd over het restant. Voorts geldt de renteaftrekbeperking ook voor rente over het deel dat betrekking heeft op de periode voorafgaand aan de wijziging van de aflossingsdatum, ervan uitgaande dat er sprake is van een nieuw feit. Wel is de terugwerkende kracht in principe beperkt door de maximale navorderingstermijn van vijf jaar (plus eventueel verleend uitstel).
Voor de eerder in aftrek gebrachte rente over het reeds afgeloste deel van de lening, heeft een verschuiving van de aflossingsdatum naar een later tijdstip evenwel geen gevolgen. Deze renteaftrek wordt dan ook niet teruggenomen op grond van art. 10, lid 1, onderdeel d. Brandsma onderschrijft de opvatting van de staatssecretaris over de fiscale gang van zaken na de verlenging van een gedeeltelijk afgeloste lening.2 Vanuit het oogpunt van de redelijkheid onderschrijf ik de benaderingswijze van de wetgever. Bovendien sluit deze goed aan bij de door hem in de Eerste Kamer goedgekeurde compartimentering van een lening met een looptijd van meer dan tien jaar, waarvan een deel wordt afgelost voor het verstrijken van de tienjaarsperiode.3