Onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting

Onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting

Aad Rozendal

id-3f8054e8-d16c-40e0-b124-41d04f37b9e0

Zelfstandig fiscalist, extern wetenschappelijk adviseur, docent

RSM Netherlands Belastingadviseurs N.V. (Bureau Vaktechniek Fiscaal), FBN Juristen & Universiteit Leiden (docent)

Specialisme

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, overdrachtsbelasting, vastgoed.

Auteur in beeld

Dr. A. (Aad) Rozendal is zelfstandig fiscalist en als wetenschappelijk adviseur verbonden aan Bureau Vaktechniek van RSM Netherlands Belastingadviseurs N.V. Tevens is hij als docent verbonden aan FBN Juristen en aan de Universiteit Leiden. Rozendal is in 2014 gepromoveerd aan Tilburg University.

De verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon kan een belastbaar feit zijn voor de overdrachtsbelasting. In dit thema krijgt u antwoord op de vragen onder welke voorwaarden sprake is van een onroerendezaakrechtspersoon en onder welke voorwaarden een verkrijging van aandelen is belast met overdrachtsbelasting.

Aandelen in een zogenoemd onroerendezaakrechtspersoon worden bij fictie gelijk gesteld met onroerende zaken. De verkrijging van fictieve onroerende zaken kan dan ook belast zijn met overdrachtsbelasting, mits de verkrijger door deze verkrijging een kwalificerend belang in deze rechtspersoon heeft.

Kwalificatie als onroerendezaakrechtspersoon

Aandelen in een rechtspersoon worden als fictieve onroerende zaken aangemerkt indien cumulatief is voldaan aan een bezitseis en aan een doeleis.

Aan de bezitseis is voldaan als de bezittingen van een rechtspersoon grotendeels bestaan uit onroerende zaken, uitgaande van de waarde in het economische verkeer. De doeleis houdt in dat de onroerende zaken als geheel genomen geheel of hoofdzakelijk dienstbaar zijn aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van deze onroerende zaken.

Kwalificerende verkrijging

Voor de vraag of de verkrijger een kwalificerend belang heeft, geldt een onderscheid tussen de verkrijging door een natuurlijk persoon en een rechtspersoon. Een natuurlijk persoon heeft een aanmerkelijk belang indien hij al dan niet tezamen met zijn echtgenoot voor meer dan 7% belang heeft in de onroerendezaakrechtspersoon en al dan niet tezamen met zijn echtgenoot en bepaalde familieleden een belang van ten minste een derde gedeelte heeft in de onroerendezaakrechtspersoon. Een rechtspersoon heeft een aanmerkelijk belang indien deze een belang van ten minste een derde gedeelte heeft in de onroerendezaakrechtspersoon.

Documenten bij dit thema

Artikel 2 Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970

Artikel 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970

Artikel 10 Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970

Artikel 15 Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970

Besluit van 15 oktober 2015, nr. BLKB 2015/794M, V-N 2015/55.20, TaxVisions editie 6 november 2015

HR 23 februari 2007, nr. 41 591, ECLI:NL:HR:2007:AU8559, BNB 2007/167, V-N 2007/14.27, FED 2007/85, FED 2007/89, Belastingadvies 2007/6.8, RN 2007, 36, NJB 2007, 850

HR 10 juni 2011, nr. 10/00498, ECLI:NL:HR:2011:BQ7580, BNB 2011/219, V-N 2011/32.19, FED 2011/82, Belastingadvies 2011/15.7, RN 2011/79, RVR 2011/81

HR 30 november 2018, nr. 17/04553, ECLI:NL:HR:2018:2110, BNB 2019/37, V-N 2018/35.18, V-N 2018/65.13, FED 2019/24, Belastingadvies 2019/3.6, RN 2019/3

HR 17 maart 2006, nr. 40 635, ECLI:NL:HR:2006:AV5025, BNB 2006/221, V-N 2006/18.26, FED 2006/58, Belastingadvies 2006/7.11

HR 19 december 2008, nr. 07/10541, ECLI:NL:PHR:2008:BD6385, BNB 2009/91, V-N 2009/2.18, FED 2009/9

HR 5 februari 2010, nr. 08/04451, ECLI:NL:PHR:2010:BI8506, BNB 2010/148, V-N 2010/10.25, FED 2010/77, Belastingadvies 2010/5.7

HR 15 juni 2012, nr. 11/02194, ECLI:NL:HR:2012:BV1922, BNB 2012/239, WPNR 2015/7060 (p. 391-397), FED 2012/83, Belastingadvies 2010/5.7

HR 10 oktober 2014, nr. 13/05448, ECLI:NL:HR:2014:2925, BNB 2015/14, V-N 2014/53.25

HR 3 februari 2017, nr. 15/04988, BNB 2017/75, V-N 2017/9.25, FED 2017/104, RN 2017/32, TaxVisions, editie 17 februari 2017

HR 14 oktober 2020, nr. 20/00859, ECLI:NL:PHR:2020:950, V-N 2020/59.14

HR 9 april 2021, nr. 20/00859, ECLI:NL:HR:2021:504, BNB 2021/128, V-N 2021/17.13, FED 2021/75

HR 16 april 2021, nr. 20/00081, ECLI:NL:HR:2021:585, BNB 2021/102, V-N 2021/20.11, FED 2021/104, RN 2021/65, TaxVisions, editie 7 mei 2021

Hof Amsterdam 12 juni 2022, nr. 21/00304, ECLI:NL:GHAMS:2022:1377, V-N 2022/31.1.4 (nadien bevestigd door HR 18 november 2022, nr. 22/01834, ECLI:NL:HR:2022:1682, V-N 2022/56.8).

HR 27 januari 2023, nr. 21/03444, ECLI:NL:HR:2023:103, V-N 2023/7.13, NJB 2023/403, TaxVisions, editie 3 februari 2023

De verkrijging van aandelen in de overdrachtsbelasting, Y.E. Gassler, Fiscale Monografieën nr. 117, Kluwer, Deventer 2006

Overdrachtsbelasting en onroerendezaaklichamen (FFB) 2006/1.1, M.T.E. Robben, Fed Fiscale Brochures, Kluwer, Deventer 2006

Het begrip 'belang' in de overdrachtsbelasting: méér duidelijkheid gewenst!, A. Rozendal, WFR 2008/1000

Verdachte bezittingen in de regeling voor onroerendezaaklichamen, A. Rozendal, FBN 2011/58

Belang nog steeds niet begrensd, G.J. van der Linden, WFR 2014/48

Het begrip 'belang' in de Nederlandse belastingwetgeving, A. Rozendal, Fiscaal Wetenschappelijke Reeks, nr. 22, Sdu Uitgevers, Den Haag 2014 (par. 5.3.23 en par. 6.20)

De toegenomen reikwijdte van art. 4 WBR, A. Rozendal, WPNR 2015/7060, blz. 391-397

De heffingsmaatstaf in de overdrachtsbelasting bij de verkrijging van aandelen in onroerendezaakrechtspersonen, A. Rozendal, WFR 2017/102

Hoofdzaken Fiscaliteit & Vastgoed, E.J.W. Heithuis, JH. Elink Schuurman, J.G.E. Gieskes, M.J.J.R. van Mourik, A. Rozendal, M.M.J. Schuurman-van Nifterik, J. Verbaan, D. Wismeijer, Kluwer, Deventer 2024

Cursus Belastingrecht, BvR.2.1.10 Fictieve onroerende zaken

Vakstudie Belastingen van Rechtsverkeer, art. 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer, aant. 1 e.v.

Fiscale Modellen II.I.1a