Keten- en inlenersaansprakelijkheid

Deel 1: Een derde kan onder voorwaarden aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van een ander. De meest voorkomende aansprakelijkstelling is die van de inlener en aannemer.

Deel 2: Aansprakelijkheid voor de schulden van een ander is aan strikte voorwaarden en formele regels gebonden. Een aannemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de door onderaannemer niet-betaalde loonheffingen. Het moet dan wel gaan om een werk van stoffelijke aard dat is aangenomen tegen een te betalen prijs en niet in dienstbetrekking wordt verricht. In beginsel is een opdrachtgever niet aansprakelijk, maar onder voorwaarden wordt een opdrachtgever gelijk gesteld met een aannemer. In die situatie wordt hij dan eigenbouwer genoemd. De ketenaansprakelijkheid geldt niet indien:

In de confectiesector is ook de opdrachtgever aansprakelijk, evenals de beroepsmatige koper van kleding.

Een inlener is hoofdelijk aansprakelijk voor de door de uitlener niet-betaalde loonheffingen en btw ter zake van de ingeleende arbeidskrachten. De uitzonderingen die gelden voor de ketenaansprakelijkheid zijn, met uitzondering van laatstgenoemde, ook van toepassing bij de inlenersaansprakelijkheid.

Een aannemer/inlener kan zijn risico inperken door het bedrag aan loonheffingen (en bij inlening ook de btw) dat over een werk (en bij inlening ter zake van de ingeleende arbeidskrachten) is verschuldigd, over te maken naar de G-rekening van de onderaannemer/uitlener. Indien aan bepaalde administratieve vereisten is voldaan, krijgt de aannemer tot dat bedrag vrijwaring. Voor de inlener geldt dat hij niet aansprakelijk wordt gesteld, mits hij aan een aantal voorwaarden voldoet.

Sinds 1 juli 2015 bestaat er ook een civiele aansprakelijkheid voor de aannemer, inlener en opdrachtgever. Die aansprakelijkheid ziet op de onderbetaling door de onderaannemer, uitlener of opdrachtnemer van zijn personeel.