Einde inhoudsopgave
Wet op de architectentitel
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
02-12-2015, Stb. 2015, 478 (uitgifte: 11-12-2015, kamerstukken: 34272)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2015, Stb. 2016, 2 (uitgifte: 08-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bouwrecht / Architectenrecht
1.
Een persoon die in het register wenst te worden ingeschreven, dient daartoe een verzoek in bij het bureau. Een verzoek gaat vergezeld van de stukken aan de hand waarvan het bureau de identiteit, de opleiding en de beroepservaring van de verzoeker kan vaststellen.
2.
Het bureau kan een verzoek als bedoeld in het eerste lid of een aanvraag als bedoeld in het derde lid niet in behandeling nemen indien de krachtens artikel 8, aanhef en onderdeel a of b, vastgestelde vergoeding niet is ontvangen.
3.
Het bureau bevestigt binnen een maand de ontvangst van een aanvraag om erkenning van een opleidingstitel als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel h, 10, eerste lid, onderdeel d, 11, eerste lid, onderdeel d, of 12, eerste lid, onderdeel d, of van een getuigschrift als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel j, 10, eerste lid, onderdeel f, 11, eerste lid, onderdeel f, of 12, eerste lid, onderdeel f. Het wijst er in die bevestiging op dat het besluit omtrent de aangevraagde erkenning gelijktijdig een besluit kan inhouden omtrent inschrijving in het register indien de aanvrager alsnog verzoekt om inschrijving in het register overeenkomstig het eerste lid.
4.
Indien een persoon blijkens zijn verzoek om inschrijving in het register in het bezit is van een opleidingstitel als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel h, 10, eerste lid, onderdeel d, 11, eerste lid, onderdeel d, of 12, eerste lid, onderdeel d, of van een getuigschrift als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel j, 10, eerste lid, onderdeel f, 11, eerste lid, onderdeel f, of 12, eerste lid, onderdeel f, die of dat nog niet door het bureau is erkend, merkt het bureau het verzoek om inschrijving tevens aan als een aanvraag om erkenning van die opleidingstitel of dat getuigschrift. Het bureau doet daarvan binnen een maand na de ontvangst mededeling in de bevestiging van de ontvangst van het verzoek.
5.
Het bureau neemt in een geval waarin een aanvraag om erkenning of een verzoek om inschrijving in het register betrekking heeft op een opleidingstitel als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel h, 10, eerste lid, onderdeel d, 11, eerste lid, onderdeel d, of 12, eerste lid, onderdeel d, binnen drie maanden na ontvangst van alle stukken die het nodig acht voor zijn oordeelsvorming een besluit omtrent de erkenning.
6.
Indien het bureau toepassing geeft aan artikel 11 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties houdt het besluit omtrent de erkenning aan overeenkomstig artikel 19, derde lid, van die wet. Het derde en vierde lid van dat artikel zijn van overeenkomstige toepassing.