Einde inhoudsopgave
Wet op de architectentitel
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
25-01-2017, Stb. 2017, 25 (uitgifte: 09-02-2017, kamerstukken: 34468)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2017, Stb. 2017, 111 (uitgifte: 24-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bouwrecht / Architectenrecht
1.
Onverminderd de overige eisen waaraan een persoon krachtens deze wet moet voldoen om op verzoek als architect in het register te worden ingeschreven, dient een persoon in het bezit te zijn van:
- a.
het getuigschrift van een masteropleiding op het gebied van architectuur aan een in de bijlage bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde universiteit;
- b.
het getuigschrift van een masteropleiding op het gebied van architectuur aan een in de bijlage bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde hogeschool;
- c.
een getuigschrift van een door Onze Minister aangewezen opleiding op het gebied van architectuur met een opleidingsniveau dat vergelijkbaar is met een opleiding als bedoeld in onderdeel a of b;
- d.
een opleidingstitel op het gebied van architectuur als bedoeld in artikel 21 van de richtlijn, dan wel dient hij met inachtneming van de eisen die zijn gesteld in artikel 47 van de richtlijn, met goed gevolg het examen in de architectuur ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de in artikel 46, tweede lid, van de richtlijn gestelde eisen, te hebben afgelegd;
- e.
een opleidingstitel op het gebied van architectuur als bedoeld in artikel 49, eerste lid, eerste alinea, lid 1 bis of het derde lid, van de richtlijn, van een verklaring als bedoeld in artikel 49, eerste lid, tweede alinea, van de richtlijn, of van een bevestigende verklaring als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de richtlijn;
- f.
een opleidingstitel op het gebied van architectuur als bedoeld in artikel 23, derde lid, eerste alinea, vierde lid, eerste alinea, of vijfde lid, eerste alinea, van de richtlijn, vergezeld van een verklaring als bedoeld in dat derde lid, tweede alinea, dat vierde lid, tweede alinea, of dat vijfde lid, tweede alinea;
- g.
een certificaat dat overeenkomstig artikel 48, tweede lid, van de richtlijn door het daartoe bij of krachtens de wet in een andere betrokken staat aangewezen bevoegd gezag is afgegeven, inhoudende dat de betrokkene zich door de kwaliteit van zijn prestaties op het gebied van architectuur in het bijzonder heeft onderscheiden, zodat hij geacht wordt te voldoen aan de voorwaarden die in die staat worden gesteld voor de uitoefening van werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect;
- h.
een opleidingstitel op het gebied van architectuur, die door het bureau, na een daartoe ingesteld onderzoek, met overeenkomstige toepassing van de artikelen 5 tot en met 13 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties is erkend, mits hij kan worden aangemerkt als migrerend beroepsbeoefenaar en om bijzondere en uitzonderlijke redenen niet voldoet aan de minimumopleidingseisen van artikel 46, eerste en tweede lid, van de richtlijn;
- i.
een in een derde land behaald of verworven diploma, certificaat of andere titel op het gebied van architectuur, dat of die door het daartoe bij of krachtens wet in een andere betrokken staat aangewezen bevoegd gezag overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van de richtlijn is erkend, mits hij kan worden aangemerkt als migrerend beroepsbeoefenaar en in het bezit is van een door dat gezag afgegeven verklaring dat hij ten minste drie jaar beroepservaring in die staat heeft op het gebied van architectuur, of
- j.
een getuigschrift op het gebied van architectuur, dat door een daartoe bevoegde instelling in een derde land is verstrekt ter afsluiting van een opleiding die naar het oordeel van het bureau voldoet aan de in artikel 46, eerste en tweede lid, van de richtlijn gestelde eisen.
2.
Een persoon kan krachtens artikel 28 of 29 als architect in het register worden ingeschreven op grond van een ander getuigschrift dan bedoeld in het eerste lid.
3.
Onze Minister stelt nadere regels over de inrichting welke degene die op grond van het voldoen aan een der eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b of c, inschrijving in het register wenst te verkrijgen aan zijn opleiding moet hebben gegeven.