Einde inhoudsopgave
Besluit heffingskortingen
4.5 Geen inschrijving op een woonadres; ten minste zes maanden tot hetzelfde huishouden behoren
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2023
- Bronpublicatie:
19-09-2023, Stcrt. 2023, 24923 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023-17530)
- Inwerkingtreding
21-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2023, Stcrt. 2023, 24923 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023-17530)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Loonbelasting / Tarief
Voor toekenning van de inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt onder meer de voorwaarde dat het kind ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de BRP (hierna aangeduid als: de formele inschrijvingseis). Deze voorwaarde geldt als een objectief en controleerbaar aanknopingspunt om te oordelen of belastingplichtige en het kind tot hetzelfde huishouden behoren. Aangenomen wordt immers dat bij een gezamenlijke inschrijving op een woonadres in de BRP vrijwel altijd sprake is van het voeren van een gezamenlijke huishouding.
Er doen zich situaties voor waarin door voornoemde voorwaarde geen recht bestaat op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, maar waarbij de belastingplichtige en het kind wel gedurende ten minste zes maanden tot hetzelfde huishouden behoren. Hieraan kunnen diverse redenen ten grondslag liggen, zoals:
- •
De vereiste inschrijving op een woonadres ontbreekt omdat de belastingplichtige samen met een kind aan boord van een binnenvaartschip zonder vaste ligplaats woont.
- •
Vanwege veiligheidsredenen staan de belastingplichtige en het kind niet ingeschreven op een woonadres.
- •
Belastingplichtige woont met een kind op een woonadres waar de gemeente inschrijving op een woonadres in de BRP niet toestaat (bijvoorbeeld in een recreatiewoning of op een woonboot).
- •
Belastingplichtige woont met een kind bij vrienden en staat niet op het betreffende woonadres ingeschreven in de BRP.
- •
Belastingplichtige woont met een kind in het buitenland waar geen met het BRP vergelijkbare registratie bestaat.
Het niet toekennen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting in dit soort situaties acht ik niet in overeenstemming met doel en strekking van de regeling. De inkomensafhankelijke combinatiekorting is immers bedoeld als maatregel om de arbeidsparticipatie te bevorderen van de alleenstaande ouder of minstverdienende partner die de zorg over een kind jonger dan 12 jaar met arbeid combineert.
Vooruitlopend op wetgeving keur ik daarom voor belastingaanslagen tot en met het belastingjaar 2024 het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat de belastingplichtige en een kind die niet ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP, maar die in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden een gezamenlijke huishouding voeren, voor de toepassing van artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001 worden beschouwd op hetzelfde woonadres te staan ingeschreven in de BRP.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie (cumulatieve) voorwaarden:
- 1.
Belastingplichtige en een kind voeren gedurende het kalenderjaar ten minste zes maanden een gezamenlijke huishouding;
- 2.
Het kind staat niet voor ten minste zes maanden ingeschreven op een woonadres in de BRP bij een ander dan de belastingplichtige; en
- 3.
Aan de overige voorwaarden voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt voldaan. Voor de toepassing van deze goedkeuring wordt met een partner gelijkgesteld degene die ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige verblijft en uitsluitend door het ontbreken van een inschrijving op hetzelfde woonadres in de BRP niet als partner in de zin van artikel 1.2 Wet IB 2001 wordt aangemerkt.
Het niet toekennen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting in dit soort situaties acht ik niet in overeenstemming met doel en strekking van de regeling. De inkomensafhankelijke combinatiekorting is immers bedoeld als maatregel om de arbeidsparticipatie te bevorderen van de alleenstaande ouder of minstverdienende partner die de zorg over een kind jonger dan 12 jaar met arbeid combineert.
Vooruitlopend op wetgeving keur ik daarom voor belastingaanslagen tot en met het belastingjaar 2024 het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat de belastingplichtige en een kind die niet ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP, maar die in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden een gezamenlijke huishouding voeren, voor de toepassing van artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001 worden beschouwd op hetzelfde woonadres te staan ingeschreven in de BRP.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie (cumulatieve) voorwaarden:
- 1.
Belastingplichtige en een kind voeren gedurende het kalenderjaar ten minste zes maanden een gezamenlijke huishouding;
- 2.
Het kind staat niet voor ten minste zes maanden ingeschreven op een woonadres in de BRP bij een ander dan de belastingplichtige; en
- 3.
Aan de overige voorwaarden voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt voldaan. Voor de toepassing van deze goedkeuring wordt met een partner gelijkgesteld degene die ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige verblijft en uitsluitend door het ontbreken van een inschrijving op hetzelfde woonadres in de BRP niet als partner in de zin van artikel 1.2 Wet IB 2001 wordt aangemerkt.