Einde inhoudsopgave
Besluit heffingskortingen
4.4 Bepaling arbeidsinkomen partner bij toepassing van artikel 8.14a, vijfde lid, Wet IB 2001
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2023
- Bronpublicatie:
19-09-2023, Stcrt. 2023, 24923 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023-17530)
- Inwerkingtreding
21-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2023, Stcrt. 2023, 24923 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023-17530)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Loonbelasting / Tarief
Voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt met ingang van 1 januari 2022 met een partner gelijkgesteld degene die uitsluitend vanwege de toepassing van artikel 1.2, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001 niet als partner wordt aangemerkt. Daardoor wordt ook een in het buitenland woonachtige partner die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is als partner aangemerkt voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Voor een buitenlandse belastingplichtige wordt het recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting beoordeeld op basis van het volgens de regels voor binnenlandse belastingplichtigen berekende arbeidsinkomen (wereldarbeidsinkomen). Dat geldt zowel voor het arbeidsinkomen van de belastingplichtige als zijn partner.
Er zijn ook situaties waarin een inwoner van Nederland voor toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting een in het buitenland woonachtige partner heeft die niet in Nederland belastingplichtig is, of die buitenlands belastingplichtig is, maar niet aan de voorwaarden van artikel 2.7, eerste lid, derde zin, Wet IB 2001 voldoet. Er kan onduidelijkheid bestaan over de wijze waarop bij deze partner het arbeidsinkomen moet worden vastgesteld. Indien voor deze partner niet wordt uitgegaan van het wereldarbeidsinkomen, maar slechts van het in Nederland belastbare arbeidsinkomen, kan dat tot gevolg hebben dat de in Nederland woonachtige partner hierdoor niet aan de eisen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting voldoet. De in Nederland woonachtige partner geniet dan in voorkomende gevallen voor toepassing van de Wet IB 2001 geen lager arbeidsinkomen dan zijn of haar in het buitenland woonachtige partner, terwijl dat feitelijk wel het geval kan zijn.
Deze uitkomst acht ik niet in overeenstemming met de achtergrond en de bedoeling van de regeling. Een redelijke wetstoepassing brengt met zich mee dat voor de toepassing van artikel 8.14a Wet IB 2001, bij een in het buitenland woonachtige partner het arbeidsinkomen wordt vastgesteld volgens de regels voor binnenlandse belastingplichtigen berekende arbeidsinkomen (het wereldarbeidsinkomen).