Einde inhoudsopgave
Besluit heffingskortingen
2 Toepassing heffingskortingen in loonbelasting voor uitgezonden ambtenaren
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2023
- Bronpublicatie:
19-09-2023, Stcrt. 2023, 24923 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023-17530)
- Inwerkingtreding
21-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2023, Stcrt. 2023, 24923 (uitgifte: 20-09-2023, regelingnummer: 2023-17530)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Loonbelasting / Tarief
Een naar het buitenland uitgezonden Nederlander, die in dienstbetrekking staat tot de Staat der Nederlanden, wordt geacht in Nederland te wonen.1. Deze fictie leidt ertoe dat diegene voor de toepassing van de Wet IB 2001 wordt behandeld als binnenlandse belastingplichtige en derhalve recht heeft op (de belastingdelen van) de heffingskortingen, ondanks de feitelijk buitenlandse woonplaats.
In tegenstelling tot de Wet IB 2001 is in de Wet LB 1964 geen vergelijkbare woonplaatsfictie opgenomen. Als gevolg daarvan worden uitgezonden ambtenaren voor de Wet LB 1964 aangemerkt als in het buitenland woonachtige werknemers.
Met ingang van 1 januari 2019 geldt dat een werkgever bij de berekening van de verschuldigde belasting voor werknemers die niet in Nederland wonen, geen rekening mag houden met de heffingskortingen.2. Voor werknemers die woonachtig zijn binnen de zogenoemde landenkring, geldt voor de arbeidskorting een uitzondering.3. Het voorgaande geldt ook voor uitgezonden ambtenaren.
Nu echter bij de inhouding van loonbelasting reeds vaststaat dat een uitgezonden ambtenaar in de inkomstenbelasting recht heeft op toepassing van de heffingskortingen, acht ik het hiervoor beschreven gevolg niet in overeenstemming met de achtergrond van de regeling. Daarom keur ik met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule) het volgende goed.
Goedkeuring
Voor uitgezonden ambtenaren, hun partner en kinderen jonger dan 27 jaar die op grond van artikel 2.2, tweede of derde lid, Wet IB 2001 worden geacht in Nederland te wonen, keur ik goed dat de over een tijdvak verschuldigde loonbelasting wordt verminderd met het bedrag van de heffingskorting voor de loonbelasting. Deze goedkeuring geldt ongeacht het feitelijke woonland van de uitgezonden ambtenaar.
Voetnoten
Artikel 2.2, tweede lid, Wet IB 2001.
Artikel 20, vierde lid, Wet LB 1964.