Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 8.14a Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
1.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige indien:
- a.
hij een arbeidsinkomen heeft dat meer bedraagt dan € 6.073;
- b.
in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden een kind dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen, en
- c.
hij in het kalenderjaar geen partner heeft, dan wel indien hij wel een partner heeft, hij in het kalenderjaar een lager arbeidsinkomen heeft dan zijn partner.
Indien een kind dat niet op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen, gedurende het kalenderjaar in de huishoudens van diens beide ouders verblijft (co-ouderschap), wordt het kind voor de toepassing van onderdeel b geacht ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige te staan ingeschreven in de basisregistratie personen als het kind gedurende ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van beide huishoudens verblijft en het kind op hetzelfde woonadres als diens andere ouder staat ingeschreven in de basisregistratie personen. In het jaar van aanvang of beëindiging van co-ouderschap wordt het aantal dagen, genoemd in de tweede zin, naar tijdsgelang herrekend indien ten minste zes maanden sprake is van co-ouderschap.
2.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt 11,45% van het arbeidsinkomen, voor zover dat bij de belastingplichtige meer beloopt dan € 6.073, doch niet meer dan € 2.950.
3
Indien het arbeidsinkomen van de belastingplichtige in het kalenderjaar gelijk is aan dat van zijn partner, geldt de inkomensafhankelijke combinatiekorting alleen voor de oudste belastingplichtige.
4
Indien uitsluitend als gevolg van het overlijden in het kalenderjaar van de belastingplichtige dan wel van een in het eerste lid, onderdeel b, bedoeld kind niet voldaan wordt aan de in dat lid bedoelde termijn van zes maanden, wordt voor de toepassing van dit artikel met betrekking tot dat jaar wel geacht te zijn voldaan aan die termijn.
5
Voor de toepassing van dit artikel wordt met een partner gelijkgesteld degene die uitsluitend vanwege de toepassing van artikel 1.2, vierde lid, onderdeel b, niet als partner wordt aangemerkt.