Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
§ 4.1.4 Flexibiliteitsregeling bevoegd gezag alle activiteiten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Artikel 4.17 (flexibiliteitsregeling bevoegd gezag) [artikel 5.16, tweede lid, van de Omgevingswet]
Dit artikel bevat regels over de toepassing van de flexibiliteitsregeling, bedoeld in artikel 5.16 van de Omgevingswet. Op grond daarvan kunnen bestuursorganen hun bevoegdheden met wederzijds goedvinden aan elkaar overdragen. De flexibiliteitsregeling is van toepassing op alle vergunningplichtige activiteiten, inclusief magneetactiviteiten. De flexibiliteitsregeling kan ook worden toegepast wanneer de coördinatieregeling van afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, aangezien bij de coördinatieregeling geen sprake is van overdracht van bevoegdheden. Voor het overdragen van bevoegdheden aan een ander bestuursorgaan is altijd een delegatiebesluit vereist. Dit besluit wijzigt alleen het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning: het beoordelingskader, de vergunningplicht en de overige regels die op de desbetreffende activiteit van toepassing zijn wijzigen niet. Het overdragen van bevoegdheden heeft voor de initiatiefnemer dan ook geen materieel rechtsgevolg. Het delegatiebesluit waarmee door het delegerend bestuursorgaan toepassing wordt gegeven aan artikel 5.16 van de Omgevingswet alsmede het op grond van dat artikel vereiste besluit tot instemming van het bestuursorgaan waaraan wordt gedelegeerd, zijn daarom niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Om dit te verduidelijken en het systeem van de Omgevingswet verder te uniformeren, is het voornemen om deze besluiten via de Invoeringswet Omgevingswet aan artikel 1 van de bij de Algemene wet bestuursrecht behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak toe te voegen, waarmee op grond van de artikelen 7:1 en 8:5 van die wet bezwaar en beroep zijn uitgesloten.
Eerste lid
Het eerste lid regelt dat de bevoegdheidsoverdracht alleen betrekking kan hebben op meer dan één aanvraag om een omgevingsvergunning of meer dan één al verleende omgevingsvergunning wanneer die gaan over activiteiten op één bedrijventerrein of een in een ander opzicht samenhangend geheel van activiteiten. Bij deze laatste activiteiten kan wordt gedacht aan complexe projecten, waarbij vaak meerdere bevoegde bestuursorganen aan zet zijn en er deels sprake is van eigen werken door infra- of terreinbeheerders, zoals de rivierverruimingsprojecten in het kader van Ruimte voor de Rivier. Het eerste lid biedt de mogelijkheid bij die complexe gebiedsinrichtingsprojecten één bestuursorgaan centraal verantwoordelijk te maken voor alle omgevingsvergunningen.
Tweede en derde lid
Door de kennisgeving van het delegatiebesluit, of de intrekking ervan, weten derdebelanghebbenden altijd bij welk loket zij terecht kunnen voor het afhandelen van de vergunningprocedure of de handhaving van de vergunning, en wordt voorkomen dat zij van het kastje naar de muur worden gestuurd.